Sinds 1 januari 2016 kunnen de lagere gerechten in fiscale zaken Prejudiciële vragen stellen aan de Hoge Raad. Die kan vervolgens derden uitnodigen dan wel toestemming verlenen om over die vragen ‘schriftelijke opmerkingen’ te maken (art. 27gc, lid 2, AWR). De NOB heeft als reactie op deze wijzigingen in het fiscale procesrecht de Commissie Prejudiciële Vragen opgericht.
Bijdrage leveren
De Commissie Prejudiciële Vragen wil de wettelijke mogelijkheid benutten om een bijdrage te leveren aan het beantwoorden van principiële rechtsvragen en aan een efficiënte manier van fiscaal procederen. Ze concentreert zich daarbij op twee aspecten:
Het belangrijkste criterium bij de afweging om wel of niet op een Prejudiciële vraag te reageren is dat het moet gaan om een rechtsvraag die het individuele belang overstijgt en die een bredere maatschappelijke betekenis heeft. De Hoge Raad publiceert alle ontvangen Prejudiciële vragen op zijn website. Partijen die aangeven te willen reageren krijgen altijd geanonimiseerde informatie over de betreffende casus.
De Commissie Prejudiciële Vragen bestaat uit de volgende NOB-leden: