U bent hier
Schriftelijke opmerkingen NOB naar aanleiding van Prejudiciële vraag 20/01404
Vraag 1
De Orde volstaat hier graag met een verwijzing naar de opmerkingen hiervóór bij vraag 1, onder prejudiciële vraag 20/01393, die hier eveneens van toepassing zijn.
Vraag 2
De Orde volstaat hier graag met een verwijzing naar de opmerkingen hiervóór bij vraag 2, onder prejudiciële vraag 20/01393, die hier eveneens van toepassing zijn.
Vraag 3
De aanspraak op een AOW-uitkering is in de Nederlandse belastingwetten niet van belasting vrijgesteld, noch kan de hiermee samenhangende bijdrage bij het bepalen van belastbaar inkomen in aftrek worden gebracht, noch komt deze anderszins in aanmerking voor fiscale faciliëring in de opbouwfase. Met betrekking tot de AOW-uitkering zal derhalve nooit kunnen worden voldaan aan artikel 18, lid 2, voorwaarde a, van het Verdrag.
Het voorgaande strookt wat de Orde betreft met de wens van Nederland om te voorzien in een bronstaatheffing alsmede met het standpunt van Portugal zoals dit blijkt uit de toelichtende nota bij het Verdrag. Ter toelichting merkt de Orde het volgende op.
In het Nederlandse verdragsbeleid is het uitgangspunt dat bronstaatheffing gewenst is, indien onder andere de bronstaat de opbouw van pensioen en/of uitkeringen heeft gefacilieerd. Dit uitgangspunt geldt ook ten aanzien van het verdragsbeleid voor overheidsbeloningen en de wens voor een evenwichtige verdeling van heffingsrechten tussen de bron- en woonstaat zoals genoemd in de Notitie Uitgangspunten van het beleid op het terrein van het internationaal fiscaal (verdragen)recht. Nu er voor wat betreft de AOW geen fiscale faciliëring plaatsvindt in Nederland in de opbouwfase, kan de Orde zich voorstellen dat Nederland het heffingsrecht met betrekking tot deze uitkeringen bewust heeft prijsgegeven.
Dit blijkt volgens de Orde ook uit de toelichtende nota bij het Verdrag, waarbij het uitgangspunt van woonstaatheffing voor pensioenen en uitkeringen ingevolge het socialezekerheidsstelsel als het ware is uitgeruild voor een bronstaatheffing op de afkoopsommen van pensioenen en lijfrenten. Portugal was slechts bereid in te stemmen met het Nederlandse voorstel voor een bronstaatheffing op afkoopsommen van pensioenen en lijfrenten, indien een woonstaatheffing als uitgangspunt zou gelden voor pensioenen en uitkeringen ingevolge het socialezekerheidsstelsel van een land. Portugal stelde zich op dit punt in verband met de hiermee voor dat land gemoeide budgettaire aspecten onwrikbaar op. Nu er enkele duizenden Nederlandse gepensioneerden in Portugal van hun oude dag genieten zal het budgettaire effect van een woonstaatheffing op pensioenen en uitkeringen ingevolge het socialezekerheidsstelsel met name betrekking hebben op de AOW. Dat het heffingsrecht over de AOW wegens het niet kunnen voldoen aan artikel 18, lid 2, voorwaarde a, van het Verdrag derhalve altijd aan Portugal zal toekomen, is naar de Orde meent een door Nederland bewust aanvaarde consequentie.
Het antwoord op de derde prejudiciële vraag luidt volgens de Orde dat voor een AOW-uitkering nooit kan worden voldaan aan artikel 18, lid 2, voorwaarde a, van het Verdrag.
Deze schriftelijke opmerkingen zijn tot stand gebracht door:
- de Commissie Wetsvoorstellen, bestaande uit de NOB-leden drs. R.A. van der Jagt (voorzitter), prof. mr. J.W. Bellingwout, prof. mr. dr. A.C.P. Bobeldijk, drs. S.P. de Buck, mr. W.E.J. Dijkstra, mr. J.H. Elink Schuurman, drs. M.J.A.M. van Gijlswijk, E.P. Hageman LLM, prof. dr. mr. E.J.W. Heithuis, mw. prof. dr. S.J.C. Hemels, drs. J.M. Jonkers, prof. mr. dr. Q.W.J.C.H. Kok, mw. dr. C.L. van Lindonk, C.A.G.J. von Meijenfeldt MSc, prof. dr. mr. M.M.W.D. Merkx, dr. J.H.M. Nieuwenhuizen, drs. C. Overduin, drs. W.H. Peters, mr. M.H.C. Ruijschop, mr. E.B. van der Stok, mr. E.A. Visser, mr. L. van der Voort, mw. mr. B.E.M. den Boer (secretaris wetsuitvoering), R. van der Wilt LLM (secretaris wetsuitvoering) en mr. P.A. Anthoni (secretaris wetgeving) en mr. N. de Haan;
- de sectie Formeel Belastingrecht, bestaande uit de NOB-leden mr. F.R. Herreveld (voorzitter), mr. D.G. Barmentlo, mr. F.G. Barnard, mevrouw S. Ben Taleb LLM, mr. R.A. de Boer, mevrouw mr. B.E.M. den Boer-Drinkenburg, mevrouw mr. drs. R.M. Bos-Schepers, mr. B.J.G.L. Jaeger, mevrouw mr. W.E. Nent-Vroomen, mr. T.H.A. Noë, mr. M. Sanders, mr. drs. R. van Scharrenburg, mr. dr. L.C.A. Wijsman, mevrouw mr. drs. A.G. Haasnoot-Smulders (secretaris).