30-11-2011 |
Voor de Raad van Beroep houdt stand het oordeel van de Raad van Tucht dat belastingadviseur is tekortgeschoten bij de advisering over een Luxemburgse captive-structuur en over een salary split (sanctie: schriftelijke berisping). |
30-11-2011 |
Voor de Raad van Beroep houdt stand de verwerping door de Raad van Tucht van de klacht dat de aangeklaagde belastingadviseur heeft verzuimd om klager te waarschuwen voor eventuele Duitse belastingheffing over zijn ontslagvergoeding nadat de concept-ontslagovereenkomst was gewijzigd. |
05-08-2011 |
Veroordeling door Raad van Tucht van Klager in de proceskosten van Verweerder houdt in beroep stand. |
23-06-2011 |
Klachten over niet adequate advisering over de risico’s van het verstrekken van achtergestelde leningen, ongegrond. |
22-10-2010 |
Beroep is kennelijk ongegrond. Uitgangspunt van de Raad van Tucht dat het partijen in een civiele procedure in principe vrijstaat het standpunt in te nemen dat partijen juist voorkomt, ook wanneer in de periode voorafgaande aan die procedure een ander standpunt zou zijn ingenomen, getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting. Oordeel van de Raad van Tucht dat het Verweerder dan ook vrijstond een voor zijn kantoor gunstig standpunt in te nemen in een procedure van Klagers tegen zijn kantoor over de vraag of bij een advies sprake was van een beroepsfout, behoefde geen nadere motivering, nu de Raad van Tucht door het niet overleggen van het adviesdossier door partijen niet in staat is gesteld te beoordelen of bij het advies sprake is geweest van een beroepsfout. |
15-03-2010 |
Beroep is kennelijk ongegrond. Klagers voeren niet expliciet klachten aan tegen onderdelen van de uitspraak van de Raad van Tucht. Voor zover in het beroepschrift al dergelijke klachten besloten liggen, falen zij, enerzijds omdat de oordelen van de Raad van Tucht op zichzelf geen blijk geven van een onjuiste rechtsopvatting en anderzijds omdat Klagers onvoldoende specifiek motiveren waarom een of meer van die oordelen onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd zou zijn. |
20-11-2009 |
In het geval waarin in een door een belastingadviseur opgestelde aangifte van een cliënt een positie is ingenomen die is gebaseerd op een transactie waarvan de cliënt melding heeft gemaakt en waarvan het bestaan door de belastingadviseur op zich niet behoefde te worden betwijfeld, maar ter zake waarvan de belastingadviseur wist of had moeten weten dat voor die transactie, althans voor het gestelde tijdstip van het plaatsvinden ervan, (mogelijk) onvoldoende bewijs is, bijvoorbeeld omdat de transactie niet (tijdig) is gedocumenteerd, brengt de zorgplicht van de belastingadviseur als NOB-lid jegens die cliënt in beginsel met zich dat hij de cliënt voldoende wijst op de risico's die verbonden zijn aan het innemen van de desbetreffende positie in de aangifte, al dan niet daarbij tevens wijzend op de mogelijkheid om met de fiscus in overleg te treden over de moeilijke bewijspositie of van die positie expliciet melding te maken in, bij of ter gelegenheid van het indienen van de aangifte. |
13-03-2009 |
De tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid van een NOB-lid strekt zich niet uit tot werkzaamheden van medewerkers die niet onder zijn verantwoordelijkheid zijn verricht. Het is niet de bedoeling van de Statuten dat in het kader van het tuchtrecht sancties worden verbonden aan het niet voldoen door een NOB-lid aan de eisen van artikel 12 van de Statuten. |
18-02-2008 |
A) Ook wanneer tijdsverloop tussen het moment waarop het vermeende klachtwaardige handelen heeft plaatsgevonden en het moment waarop de klacht wordt ingediend in beginsel te lang is, kan klacht toch ontvankelijk zijn indien pas na verloop van tijd voor klager redelijkerwijs aanleiding bestaat om te veronderstellen dat het handelen klachtwaardig was. Of een klacht in een dergelijke situatie ontvankelijk is, hangt af van de omstandigheden van het geval. In casu is niet onbegrijpelijk dat de Raad van Tucht de klacht tegen Verweerder A niet-ontvankelijk heeft verklaard. B) De norm dat een belastingadviseur zijn werkzaamheden op een eerlijke, zorgvuldige en behoorlijke wijze dient te verrichten, heeft niet de vergaande strekking dat wanneer een cliënt om advies vraagt, een belastingadviseur zijn cliënt moet informeren over alle theoretisch denkbare alternatieven. Wél brengt die norm met zich dat een belastingadviseur in de regel alle redelijke alternatieven moet voorleggen aan de cliënt. In casu heeft Verweerder B die norm geschonden; een schriftelijke waarschuwing. |
18-01-2008 |
Tekort schieten belastingadviseur. |