Zoeken
Nader NOB-commentaar op Wet aanpassing box 3
Nader NOB-commentaar op het Wet aanpassing box 3
Uitspraak Raad van Tucht 10 november 2020 (T 390). Tegen deze uitspraak is beroep ingesteld waarop de Raad van Beroep uitspraak heeft gedaan op 1 februari 2022 (B 110)
- Hoewel de klacht is ingediend binnen tien jaar na afloop van het jaar waarin het gewraakte handelen of nalaten heeft plaatsgevonden, is een deel van de klachtonderdelen niet binnen een redelijke termijn ingediend. De klacht is in zoverre ongegrond.
- Niet aannemelijk is geworden dat de mensen in de cc van een e-mail niet behoorden tot de beperkte kring van personen die bij de in de e-mail behandelde onderwerpen betrokken waren en dat het ongebruikelijk dan wel ongepast was dat zij in de e-mailcorrespondentie werden betrokken. De in de e-mail gebruikte bewoordingen zijn niet dermate grievend, dat het verzenden van de e-mail met die bewoordingen klachtwaardig is.
- Bij de klachtonderdelen over specifieke facturen heeft te gelden dat klaagster, gelet op inschatting dan wel afstemming vooraf niet binnen een redelijke termijn na ontvangst van de facturen, die daarmee in overeenstemming waren en zonder voorbehoud of protest zijn betaald, afwijzend heeft gereageerd.
- Door het beperkte inzicht in de precieze aard en omvang van de werkzaamheden en de voor die werkzaamheden gedeclareerde bedragen in samenhang met de marginale toets op buitensporig declareren kan de Raad van Tucht niet beoordelen of en in hoeverre de hoogte van de facturen niet in verhouding staat tot de verrichte werkzaamheden en daarmee buitensporig is.
Data analyse en ERP-systemen (online)
dinsdag 26 januari 2021
De advisering van btw dient steeds meer plaats te vinden als een combinatie van fiscaal technisch advies en implementatie van advies.
NOB-commentaar op gewijzigde Spoedwet conditionele eindafrekening dividendbelasting
NOB-commentaar op gewijzigde Spoedwet conditionele eindafrekening dividendbelasting
Schriftelijke opmerkingen NOB naar aanleiding van Prejudiciële vraag 20/02446
Schriftelijke opmerkingen NOB naar aanleiding van Prejudiciële vraag 20/02446