Zoeken
Nader NOB-commentaar Wet excessief lenen bij eigen vennootschap
Nader NOB-commentaar Wet excessief lenen bij eigen vennootschap
Uitspraak Raad van Tucht 12 januari 2021 (T 391)
- Een behoorlijke taakvervulling van een NOB-lid brengt mee dat hij de door een cliënt aan hem overhandigde stukken op diens verzoek retourneert, ook in het geval geen sprake is van beëindiging van de opdracht. Op het moment van de zitting waren de stukken die klager aan verweerder heeft overhandigd, ondanks een verzoek en een aanmaning daartoe, nog niet geretourneerd. Dit is in strijd met de eer en waardigheid van het beroep.
- De Raad van Tucht neemt de eerst bij conclusie van repliek ingenomen stellingen die niet voortbouwen op de eerder ingediende klacht niet in behandeling wegens strijd met de regels van een goede tuchtrechtelijke procedure. Het belang van verweerder om zich adequaat te kunnen verdedigen tegen een klacht dient zwaarder te wegen dan het belang van klager om deze klachten pas bij conclusie van repliek aan de orde te stellen, te meer omdat geen verklaring is gegeven voor het feit dat deze klachten niet in het klaagschrift aan de orde zijn gesteld.
Uitspraak Raad van Tucht 11 januari 2021 (T 392)
- De klacht is ingediend in april 2020. Voor zover het gewraakte handelen of nalaten heeft plaatsgevonden vóór het jaar 2010 is de klacht te laat ingediend en in zoverre niet-ontvankelijk (artikel 11, derde lid, Reglement Tuchtzaken).
- Een groot deel van de klachtonderdelen die zien op handelen en nalaten dat heeft plaatsgevonden in de periode tussen 2010 en april 2017 (drie jaren vóór de indiening van de klacht), is niet binnen een redelijke termijn ingediend. De klacht is daardoor in zoverre ongegrond (artikel 21, tweede lid, Reglement Tuchtzaken).
- Verweerder had op het punt van verlenging van de SPF in overleg moeten treden met klager dan wel deze ten minste daarover moeten informeren. Dit enkele verzuim is echter van onvoldoende gewicht om het oordeel te kunnen rechtvaardigen dat verweerder klachtwaardig heeft gehandeld.
Uitspraak Raad van Tucht 8 januari 2021 (T 387a en T 387b). Tegen deze uitspraak is beroep ingesteld waarop de Raad van Beroep uitspraak heeft gedaan op 11 juli 2022 (B 111)
- Hoewel de klacht is ingediend binnen tien jaar na afloop van het jaar waarin het gewraakte handelen of nalaten heeft plaatsgevonden, is geen van de klachtonderdelen binnen een redelijke termijn ingediend. Klacht ongegrond op grond van artikel 21, tweede lid, van het Reglement Tuchtzaken.
- Een belastingadvieskantoor of een belastingadviseur gaat niet over het stuiten van de verjaringstermijn voor het indienen van een klacht bij de Raad van Tucht.
PE-cursus Tax Control Framework
Doelgroep