Zoeken
NOB-reactie op de EU-consultatie ‘Fair taxation of the digital economy’
NOB-reactie op de EU-consultatie ‘Fair taxation of the digital economy’
Test
test
Test
nog een
testx
test
Uitspraak Raad van Beroep 12 december 2017 (B 97) tegen de uitspraak van de Raad van Tucht 30 januari 2017 (T 357)
Schatting van de totale kosten (art. 12 RBU). Wanneer de aard van de te verrichten werkzaamheden het onmogelijk of uiterst moeilijk maakt om een inschatting te geven van de te verwachten kosten, is een NOB-lid gehouden om zijn cliënt regelmatig inzicht te geven in de reeds gemaakte kosten, temeer wanneer zijn cliënt daarom uitdrukkelijk verzoekt. Declaratie (art. 14 RBU). De Raad van Beroep stelt voorop dat een NOB-lid niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de inhoud van niet aan hem ondergeschikte of onder zijn verantwoordelijkheid handelende collega’s. Dat laat onverlet dat hij verantwoordelijkheid draagt voor de (te declareren) urenspecificaties van collega’s die in zijn dossier werkzaamheden verrichten, indien het NOB-lid in de relatie tot een cliënt als zelfstandig adviseur optreedt.
Uitspraak Raad van Tucht 8 december 2017 (T 362). Tegen deze uitspraak is beroep ingesteld waarop de Raad van Beroep uitspraak heeft gedaan op 26 november 2018 (B 101)
- Uit de uitspraak van de Raad van Beroep van 12 september 2012 (B12/83) volgt dat het in strijd met de eer en waardigheid van het beroep als bedoeld in artikel 1 van het Reglement Beroepsuitoefening zou zijn als Verweerder bij de vaststelling van de beloning die het Belastingadvieskantoor aan Klaagster in rekening brengt de vordering van het Belastingadvieskantoor op een andere BV verdisconteert, terwijl naar de Belastingdienst is gesteld dat het Belastingadvieskantoor, met het oog op toekomstig werk, die vordering volledig zou prijsgeven.
- De uitspraak van de Raad van Beroep had voor Verweerder aanleiding moeten zijn om een nieuwe afweging te maken in hoeverre een redelijk verband bestaat tussen enerzijds de bestede uren en de aard, de omvang en het belang van de (specifiek) voor Klaagster verrichte werkzaamheden en anderzijds het bedrag dat aan Klaagster in rekening is gebracht. Die redelijkheid kan niet worden afgemeten aan de hoogte van de door het Belastingadvieskantoor prijsgegeven vordering op een andere BV.
- Niet is gebleken dat Verweerder zich hiervan na de uitspraak van de Raad van Beroep rekenschap heeft gegeven. Sterker nog, uit zijn brief van 11 maart 2013 blijkt dat Verweerder altijd van plan is geweest om de vordering op die andere BV in rekening te brengen bij Klaagster en dat het Belastingadvieskantoor en Verweerder nooit van plan zijn geweest om de vorderingen op de andere BV prijs te geven.
- Dit is tuchtrechtelijk laakbaar en in strijd met de eer en waardigheid van het beroep als bedoeld in artikel 1 van het Reglement Beroepsuitoefening. Daaraan doet niet af dat Klaagster mogelijk vanaf het begin op de hoogte was van de plannen van Verweerder.
- In feite blijft Verweerder, ondanks de uitspraak van de Raad van Beroep, doorgaan op de door hem eerder ingeslagen weg. De Raad van Tucht vindt dit dermate ernstig dat thans een zwaardere maatregel op haar plaats is.