U bent hier

Uitspraak Raad van Tucht 8 april 2008 (07/256)

08 april 2008

Uitspraak Raad van Tucht (07/256)
Voorzitter: mr. F. van der Wind
Leden: mr. drs. P.J.M. Bruin en mr. W.T.I.M. Nota
Griffier: mevrouw mr. S.E. Postema

- declaratiegeschil

De feiten
Klager ontving op 11 oktober 2006 een aan zijn echtgenote gerichte brief van de fiscus inzake de belastinggevolgen van de door hem, op aanraden van zijn toenmalige adviseur, in 1998 opgezette trustconstructie op Jersey. Deze brief heeft hij doorgestuurd aan Verweerder, die toen sinds één jaar Klagers belastingadviseur was.Verweerder heeft de zaak samen met een collega behandeld. In overleg met Klager is tevens een advocaat ingeschakeld. Klager kreeg gezondheidsklachten door de trustkwestie. Hij heeft daarom de heer X, fiscalist, een week voor een gesprek met de fiscus gevraagd als intermediair te fungeren in zijn plaats. Deze zou Klager alleen nog maar informeren als het hoognodig was. Klager heeft dit per e-mail van 15 januari 2007 aan Verweerder bericht. In reactie hierop heeft Verweerder per e-mail van 19 januari 2007 voorgesteld zich terug te trekken aangezien samenwerking met een andere fiscalist hem vanuit vak- en kostentechnisch oogpunt niet raadzaam leek. Klager heeft verweerder per e-mail van 19 januari 2007 bedankt voor zijn begrip en gevraagd het dossier over te dragen.

De klacht
Klager klaagt erover dat Verweerder op een zeer onzorgvuldige wijze met Klagers belangen is omgegaan. Verweerder heeft een onnodig hoge rekening laten ontstaan door inefficiënt te werken en door een accountant bij het dossier te betrekken. Verweerder weigerde samen te werken met de heer X, die Klagers plaats zou innemen en geen fiscale rol zou vervullen, en heeft zich eenzijdig teruggetrokken. Klager heeft hierdoor geen voordeel gehad van de door Verweerder aan het dossier bestede uren. In reactie op het verweer en ter zitting heeft Klager aangegeven dat hij (te) vriendelijk heeft gereageerd op de e-mail van Verweerder waarin deze aangeeft zich terug te trekken om het dossier zo snel mogelijk in handen te krijgen.Verweerder heeft weinig inzichtelijk gemaakt waaraan hij tijd heeft besteed. De declaraties zijn volgens Klager onvoldoende gespecificeerd.

Beoordeling van de klacht
De Raad is van oordeel dat niet is gebleken dat Verweerder op onzorgvuldige wijze is omgesprongen met de belangen van Klager. Declaraties kunnen door de Raad slechts marginaal worden getoetst. De Raad is niet gebleken dat Verweerder inefficiënt heeft gewerkt door een accountant bij de zaak te betrekken; de collega is immers, naar Verweerder onweersproken heeft gesteld, geen accountant maar fiscalist. Het aantal gedeclareerde uren is gezien de problematiek niet dermate hoog dat hieruit een inefficiënte werkwijze blijkt. De terugtrekking uit het dossier door Verweerder acht de Raad, gelet op het e-mailverkeer en de door Verweerder genoemde reden, niet tuchtrechtelijk laakbaar. Dat Klager geen voordeel heeft gehad van de door Verweerder aan de zaak bestede uren acht de Raad niet aannemelijk; Klager kon immers over het door Verweerder verrichte werk in de vorm van notities  en memo´s beschikken. De Raad acht de declaraties voldoende gespecificeerd. Uit deze specificaties blijkt afdoende waaraan de gedeclareerde uren zijn besteed.

 (volgt ongegrondverklaring van de klacht)