U bent hier

Uitspraak Raad van Tucht 29 december 2011 (T298)

29 december 2011

Uitspraak Raad van Tucht 29 december 2011 (T298)

Voorzitter: mevrouw mr. M.Y.C. Poelmann
Leden: mr. W.E. van Asbeck en mr. J.L. Davidson
Griffier: mevrouw mr. M.M. Breij

 

De feiten
Verweerder is met ingang van 1 januari 2009 weer lid van de NOB. In onder meer de jaren 2007 en 2008 was hij geen lid.

In juni 2007 is Klaagster cliënt geworden bij Verweerder. De cliëntrelatie is in 2009 beëindigd.

Verweerder heeft maandelijks gefactureerd. De facturen gericht aan de echtgenoot van Klaagster over de maanden oktober en november 2007 bevatten de volgende omschrijving:

Oktober 2007:
“Fiscale aangiftewerkzaamheden 2005 € 275,00
A.; B. en C.
Fiscale aangiftewerkzaamheden 2006 € 1.245,00
A.; B. en C.
Fiscale advies- en overige werkzaamheden € 2.365,00
- bespreking inclusief voorbereiding (3 oktober)
- correspondentie fiscus inzake correctie 2007”

November 2007:
“Fiscale aangiftewerkzaamheden 2005 € 60,00
Fiscale aangiftewerkzaamheden 2006 € 35,00
Fiscale advies- en overige werkzaamheden € 735,00
overleg notaris inzake testament alsmede
schenkingsakten”

Bij brief van 30 juli 2009 heeft de echtgenoot van Klaagster een brief aan Verweerder gestuurd:

“Bij deze verzoeken wij u, ons een gedetailleerde uren-verantwoording, van de door u, aan ons berekende kosten, over het termijn dat wij bij u cliènt zijn geweest.”

Verweerder heeft Klaagster een overzicht gestuurd. In dat overzicht staat voor de periode juni 2007 tot en met mei 2009 welke medewerker in welke maand hoeveel uren tegen welk uurtarief heeft besteed. Onder het kopje omschrijving staat welke werkzaamheden zijn verricht.
Met dagtekening 16 maart 2010 heeft Verweerder, in reactie op een bij de Raad van Tucht niet bekende brief van 16 februari 2010, aan Klaagster een brief gestuurd betreffende de declaratieproblematiek:

“Ik heb u na mijn vakantie op 26 februari gebeld met het voorstel om uw brief eventueel bij u thuis te bespreken. Op 1 maart hebt u kenbaar gemaakt niet in te willen gaan op mijn voorstel en uit te zien naar een schriftelijke reactie.
(…)
Uit de inventarisatie van alle overgelegde bescheiden is duidelijk geworden dat uw (fiscale) en financiële positie complex was. (…)
Na deze inventarisatie hebben wij een gesprek met u gehad. Daarin hebben wij aangegeven wat de status was van uw financiële en fiscale positie en welke acties naar onze mening genomen moesten worden. Enerzijds geschrokken, anderzijds verheugd hebt u gereageerd op onze bevindingen en voorgestelde acties. Expliciet bent u geweest over uw wens om vanaf nu alles te willen begrijpen!

De volgende acties hebben wij genomen:
(…)
Terzake u privé:
Aangiftewerkzaamheden:
1. Het ordenen van uw administratie;
2. Het verzorgen van 4 aangiften inkomstenbelasting (2004 t/m 2007) van de echtgenoot van Klaagster;
3. Het verzorgen van 4 aangiften inkomstenbelasting (2004 t/m 2007) van Klaagster;
4. Het beantwoorden van een vragenbrief van de belastingdienst
5. Het verzorgen van 3 aangiften inkomstenbelasting (2004, 2006 en 2007) van een zoon van Klaagster; Complicerende elementen waren:
• De verantwoording van de financiële verhouding met u (box 1 respectievelijk box 3);
• De uitwerking van de bijleenregeling
6. Het indienen van een bezwaarschrift tegen de aanslag inkomstenbelasting 2005;
7. Het verzorgen van 4 aangiften inkomstenbelasting (2004 tot en met 2007) van een zoon van Klaagster; Complicerende elementen waren:
• De verantwoording van de financiële verhouding met u (box 1 respectievelijk box 3);
• De uitwerking van de bijleenregeling
8. Het indienen van een bezwaarschrift tegen de aanslag inkomstenbelasting t.n.v. een zoon van Klaagster;
9. Het indienen van een middelingsverzoek bij de belastingdienst;
10. Het verzorgen van 3 aangiften inkomstenbelasting (2005, 2006 en 2007) van een zoon van Klaagster; Complicerende elementen waren:
• De verantwoording van de financiële verhouding met u (box 1 respectievelijk box 3);
• De uitwerking van de bijleenregeling
• Het feit dat de zoon directeur grootaandeelhouder is
• De ter beschikkingstellingsregeling van toepassing is
11. Het verzorgen van 3 aangiften inkomstenbelasting (2005, 2006 en 2007) van de echtgenote van de zoon van Klaagster.

Advieswerkzaamheden:
1. Vele besprekingen met mij (soms samen met collega’s van Verweerder). Besprekingen van 6 uur waren geen uitzondering.
2. Vele telefonische besprekingen (mijzelf, met een collega van Verweerder);
3. Advies estateplanning (vermogensoverheveling met als doelstelling de toekomstige aanslag successierechten – thans erfbelasting – grotendeels te besparen);
4. Testamentadvies en afstemming met de notaris;
5. Analyse onderlinge financiële verhoudingen
6. Het formaliseren van de onderlinge financiële verhoudingen (onderbouwing box 1 respectievelijk box 3 schuld). Hiervoor zijn zes overeenkomsten van geldlening opgemaakt;
7. Het maken van 3 akten van kwijtschelding (schenking) en het verzorgen van 3 aangiften schenkingsrecht;
8. Advies betreffende monumentenpand;
9. Advies betreffende financiering aankoop woning door een zoon van Klaagster;
10. Uitzoekwerk vermogen broer van de echtgenoot van Klaagster;
11. Advies wijziging Successiewet 2010

Voor alle bovenstaande acties hebben wij € 45.343 exclusief BTW in rekening gebracht.
In uw brief van 16 februari verwoordt u uw ongenoegen over de (hoogte van de) facturering. Wat is hoog? De prijs moet u afzetten tegen het totaal van de gepleegde werkzaamheden. Vaker heb ik met u gecommuniceerd dat veel inhaalwerk gedaan is. (…) Wij zien dat ook geen reden om tot enige creditering over te gaan.”

Met dagtekening 21 juli 2010 heeft de echtgenoot van Klaagster aan Verweerder een brief gestuurd met onder meer de tekst:

“Vanaf 1 januari 2009 zitten wij bij een nieuwe accountant en voor de werkzaamheden die tot nu toe voor ons zijn verricht wordt plusminus 25% in rekening gebracht in verhouding tot de rekeningen voor de werkzaamheden van uw kantoor. Het spreekt voor zich dat wij ons daar niet bij neer willen leggen, maar ook op constructieve wijze willen proberen om tot een oplossing te komen. Wat dit betreft zal inzicht verstrekt moeten worden in enerzijds het reguliere accountantswerk en voorts het overige werk, derhalve advieswerk, beiden voor de jaren 2004, 2005, 2006 en 2007.
Vervolgens zullen wij graag gebruik willen maken van de mogelijkheid om, als die aanwezig is, aan een interne geschillencommissie de declaraties voor te houden om een toets te geven over de al dan niet buitenproportionele facturering en ook aanpassing van deze rekeningen.
(…)
Daarnaast, en dat zal dan voor het advieswerk nog bekeken moeten worden, zijn er tal van werkzaamheden waarvoor exorbitante urenaantallen in rekening worden gebracht, terwijl een eenvoudig advies op het gebied van nalatenschappen bijvoorbeeld had kunnen zijn: ‘kijk hoe je dit in het testament via notaris regelt’. Met woorden als: “ach, dat doe ik wel even, dat is geen punt” en dan vervolgens 20 uur aan uren schrijven en vervolgens in rekening brengen, dat kunnen wij niet accepteren.”

Verweerder heeft met dagtekening 26 juli 2010 in een brief aan Klaagster en haar echtgenoot gereageerd op de brief met dagtekening 21 juli 2010:

“Nagenoeg uitputtend hebben wij u geïnformeerd over de aard en omvang van onze werkzaamheden. Zowel telefonisch als schriftelijk. In het bijzonder verwijzen wij u naar onze brieven van 28 september 2009, 16 maart en 18 juni 2010.

Alle correspondentie samenvattend het volgende:
• De vorige adviseur heeft uw dossier verslonsd (veel achterstanden, geen dossiervorming en geen kennisoverdracht);
• Wij hebben orde geschapen in de wanorde (dossiervorming), de achterstanden ingelopen en (latente) fiscale discussies zijn opgelost. Daarnaast hebben wij u begeleid in meerdere adviestrajecten. Afgezien van substantiële (belasting)besparingen is er een transparante situatie ontstaan (testamentadvies, estateplanning, opheffing pensioen BV en vastlegging onderlinge rechtsverhoudingen);
• Uw huidig dossier is als gevolg van deze door ons uitgevoerde werkzaamheden volledig gedocumenteerd en niet complex meer. Enkel de verzorging van de aangiften inkomstenbelasting hoeft nog te worden gedaan.

Het is dan ook evident dat de kosten van zowel de vorige adviseur als van uw huidige adviseur beduidend lager zijn.”

De klacht
Klaagster stelt dat Verweerder
“geen inzicht [wil] verstrekken in enerzijds het regulier accountantswerk en voorts het overige werk, derhalve advieswerk, beiden voor de jaren 2004, 2005, 2006 en 2007. (de specificatie die ik van Verweerder heb ontvangen en ik heb toegevoegd, is niet de specificatie waar de advocaat om vraagt).
De reden dat ik om een specificatie vraag: “Waarvoor, de exorbitante urenaantallen in rekening zijn gebracht.””

Bij repliek heeft Klaagster gesteld
“Tot op heden heb ik nog geen gespecificeerd inzicht ontvangen (…)”

Beoordeling van de klacht
Nu Verweerder in de jaren 2007 en 2008 geen lid was van de NOB, was hij in deze jaren  ook niet onderworpen aan het tuchtrecht van de NOB. De Raad van Tucht is daarom niet bevoegd te oordelen over de handelingen en werkzaamheden van Verweerder in de jaren 2007 en 2008.

De Raad van Tucht stelt voorop dat over de kwaliteit van de in 2009 verrichte werkzaamheden geen klacht is geuit. De klacht ziet uitsluitend op het onvoldoende verstrekken van de door Klaagster gevraagde specificaties.

Gelet op de klacht van Klaagster, de omschrijvingen op de facturen, de door Verweerder verstrekte urenspecificaties en de brief van Verweerder van 16 maart 2010 oordeelt de Raad van Tucht dat Verweerder de voor Klaagster verrichte werkzaamheden voldoende heeft gespecificeerd.

Pas ter zitting werd duidelijk dat Klaagster een overzicht/optelling wil hebben van de bedragen die zij (in totaal) heeft betaald voor (i) het advies ten aanzien van de estateplanning, en (ii) het testamentadvies. Daarnaast wenst zij een overzicht van wat zij per belastingaangifte heeft betaald. De Raad van Tucht merkt op dat uit de in de procedure ingebrachte stukken niet duidelijk volgt dat Klaagster op deze specificaties doelde. Verweerder hoefde dit ook niet te begrijpen. Het is daarom niet klachtwaardig dat Verweerder deze door Klaagster gewenste overzichten niet heeft gegeven.

Ten overvloede merkt de Raad van Tucht op dat de door Klaagster gewenste overzichten/totaalbedragen voldoende duidelijk zijn af te leiden uit de verstrekte urenspecificaties in combinatie met de omschrijvingen op de maandelijkse facturen.

(Volgt gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring en voor het overige ongegrondverklaring).