U bent hier
Uitspraak Raad van Tucht 27 maart 2006 (T 226)
Voorzitter: Poelmann
Leden: Specken en Schutte
Griffier: Van Rijn
*Wijze van inning van facturen na niet-betaling
De feiten
Klager was met o.a. zijn persoonlijke holding XY BV cliënt bij Verweerder. Klager en aan XY B.V. hebben meerdere facturen niet voldaan. Verweerder heeft daartoe meerdere malen met Klager overlegd. Door de verkoop van de aandelen in XY B.V. waren bepaalde facturen feitelijk niet meer inbaar. Verweerder heeft vervolgens een aantal van de facturen op naam van XY BV ook op naam van Klager uitgereikt, geprobeerd beslag te leggen op de verkoopopbrengst van Klager's woning en Klager's inboedel, Klager gedagvaard en persoonlijk aansprakelijk gesteld ter betaling van de nog openstaande facturen en aan een andere schuldeiser van Klager voorstellen gedaan in het kader van de inning van hun vorderingen. Bij comparitie zijn Verweerder en Klager overeengekomen dat Klager in verband met de nog openstaande facturen € 9.000 voldoet.
De klacht
Klager stelt het volgende.
a. De facturen waren te hoog
b. De facturering en wijze van inning van de facturen is verwerpelijk
c. Verweerder heeft de op hem rustende geheimhoudingsplicht geschonden.
d. Diverse klachten.
Beoordeling van de klacht
a. Niet voor elke handeling of werkzaamheid door een belastingadviseur waarvoor hij of zij kosten in rekening brengt, is een expliciete opdracht noodzakelijk, nu de werkzaamheden onderdeel kunnen uitmaken van de algemene en voor een belastingadviseur gebruikelijke fiscale en financiële behartiging van belangen van een cliënt. Het honorarium van een belastingadviseur hangt voorts niet af van het verrichtte werk en niet van het uiteindelijke "nut" voor de cliënt. Ook is niet ongebruikelijk dat administratieve werkzaamheden die verricht worden ten behoeve van een bepaalde cliënt aan die cliënt in rekening worden gebracht.
b. In het algemeen is niet toegestaan om een factuur ten name van een B.V. vanwege het enkele uitblijven van betaling om te boeken in de administratie naar een factuur ten name van de directeur/groot-aandeelhouder, In de onderhavige zaak is dit echter niet laakbaar, onder meer omdat Klager meerdere malen had toegezegd om persoonlijk voor de betaling van de facturen te zorgen, dat desalniettemin de facturen onbetaald bleven, dat na de verkoop van de B.V.'s het voor Verweerder onmogelijk werd om de facturen bij de B.V.'s te innen en Verweerder creditnota's heeft toegezonden. Tenslotte is het niet in strijd met de eer en waardigheid van het beroep van belastingsadviseur om bij de inning van facturen gebruik te maken van de middelen en rechten die een schuldeiser rechtens ter beschikking staan.
c en d. Beide onderdelen zijn onvoldoende onderbouwd.
(volgt ongegrondverklaring van de klacht)