U bent hier
Uitspraak Raad van Tucht 18 november 2010 (T 275)
Uitspraak Raad van Tucht 18 november 2010 (T 275)
Voorzitter: Van der Wind
Leden: Bruin en Davidson
Griffier: Lokerse
- overdracht dossier aan nieuwe belastingadviseur
De feiten
Klagers hebben in 2009 besloten niet langer gebruik te maken van de diensten van Verweerder en zijn overgestapt naar een andere belastingadviseur. Klagers en hun raadsvrouwe hebben Verweerder daarna herhaaldelijk verzocht het dossier van Klagers over te dragen aan Klagers nieuwe adviseur. De nieuwe adviseur heeft eveneens vanaf mei 2009 herhaaldelijk om het dossier verzocht. Klagers en hun adviseurs hebben meerdere malen, zowel telefonisch als schriftelijk, op overdracht van het dossier aangedrongen.
Klagers zijn in een geschil verwikkeld met de Belastingdienst. Dit geschil heeft betrekking op de jaren waarin Verweerder als adviseur voor Klagers optrad.
Verweerder heeft vanaf mei 2009 geweigerd het dossier integraal te overhandigen, met als argument dat een aantal facturen van Verweerder nog onbetaald waren gebleven. In 2010 heeft Verweerder per brief aangegeven bereid te zijn tegen kostenvergoeding een kopie van het integrale dossier ter beschikking te stellen. Verweerder verbond daaraan de voorwaarde dat ´zou zijn voldaan aan het bepaalde in de beroepsregels´. Ondanks herhaaldelijk aandringen van Klagers heeft Verweerder nimmer verduidelijkt wat hij hiermee bedoelde.
Ter zitting heeft Verweerder verklaard dat hij alsnog bereid is onmiddellijk afschriften van het gehele dossier aan Klagers ter beschikking te stellen op voorwaarde van vergoeding van de kosten.
De klacht
Klagers stellen in hun klachtschrift dat Verweerder heeft gehandeld in strijd met artikel 4a lid 5 en 6 van het Reglement Beroepsuitoefening van de NOB door - vanaf mei 2009 tot op heden - te weigeren [afschriften van] Klagers dossier ter beschikking te stellen. Klagers wensen met name ook een tweetal originele documenten terug, die zij destijds bij Verweerder in bewaring hebben gegeven. Het betreft een origineel huurcontract en een pensioenbrief. Voor Klagers was het van groot belang om afschriften van het integrale dossier te verkrijgen, aangezien het Klagers eerder was gebleken dat Verweerder niet altijd kopieën heeft verstrekt van belangrijke correspondentie. Om te voorkomen dat er discrepanties zouden zijn tussen het dossier zoals Klagers dit hebben en het dossier waarover Verweerder beschikt, was overhandiging van het gehele dossier voor Klagers erg belangrijk. Klagers stellen dat het gehele dossier naar hun inschatting hooguit 10 centimeter bedraagt.
Door Verweerders weigerachtige houding is het voor Klagers bijzonder moeilijk geweest om aan allerlei administratieve verplichtingen te voldoen en om nieuwe jaarrekeningen en belastingaangiften op te stellen. Klagers hebben hierdoor schade geleden.
Ter zitting hebben Klagers de stelling ingenomen dat het handelen van Verweerder tevens in strijd is met de eer en waardigheid van het beroep, zoals omschreven in artikel 2 van het Reglement Beroepsuitoefening.
Beoordeling van de klacht
In de eerste plaats oordeelt de Raad dat de ter zitting aangevoerde klacht omtrent het handelen in strijd met artikel 2 van het Reglement niet tardief is, zoals Verweerder betoogt, nu het daarbij niet om nieuwe feiten gaat. Het is evident dat de klacht betrekking heeft op de weigering van Verweerder tot medewerking. Deze weigering ziet niet alleen op het niet overhandigen van het dossier aan de nieuwe belastingadviseur van Klagers, maar tevens op het niet bewerkstelligen van of medewerken aan een praktische oplossing. Een dergelijke weigering levert mogelijkerwijs strijd op met zowel artikel 4a als artikel 2. De Raad acht de toevoeging van artikel 2 ter zitting derhalve niet een nieuw geschilpunt. Verweerder is met deze nieuwe stelling van Klagers niet in zijn verdediging geschaad.
Ter zitting heeft de Raad vastgesteld dat het dossier niet dermate uitgebreid is dat een verzoek om een kopie van het integrale dossier onredelijk is. Het is de Raad ter zitting eveneens duidelijk geworden dat Verweerder met zijn in zijn correspondentie met Klagers gestelde voorwaarde ‘dat zou zijn voldaan aan het bepaalde in de beroepsregels’ heeft bedoeld dat Klagers een formeel verzoek tot overhandiging van het dossier geacht werden te doen. De Raad acht het niet alleen onbegrijpelijk dat Verweerder tot de zitting heeft geweigerd deze voorwaarde toe te lichten, maar tevens dat Verweerder, gezien de vele verzoeken van de zijde van Klagers, deze voorwaarde überhaupt nog heeft gesteld.
De Raad acht de weigerachtige houding van Verweerder klachtwaardig. Verweerder heeft op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt dat er gegronde redenen bestonden om niet aan het verzoek van Klagers te voldoen. Bijna twee jaar heeft Verweerder het verzoek van Klagers geweigerd en omzeild door nimmer duidelijkheid te verschaffen omtrent de redenen van zijn weigerachtigheid. Dat Verweerder ter zitting zich plotseling bereid verklaart afschriften te overhandigen tegen vergoeding van de kosten maakt zijn eerdere weigerachtigheid nog verwerpelijker. De Raad acht het handelen van Verweerder in strijd met zowel artikel 2 als artikel 4 lid 5 van het Reglement en acht op basis daarvan de hierna te noemen sanctie geboden.
(volgt gegrondverklaring van de klacht en oplegging van een schriftelijke berisping)