U bent hier

Uitspraak Raad van Tucht 16 mei 2011 (T 284)

16 mei 2011

Uitspraak Raad van Tucht 16 mei 2011 (T 284)

Voorzitter: Poelmann
Leden: Duynstee en Kannekens
Griffier: Scholten

• Totstandkoming overeenkomst hoogte uurtarief

De feiten
 
Klager is met twee partners bezig geweest een nieuw bedrijf op te zetten. In verband met de oprichting van het nieuwe bedrijf wilde Klager een ‘second opinion’.
 
Via een wederzijdse kennis is Klager aan Verweerder geïntroduceerd. Telefonisch heeft Klager een afspraak met hem gemaakt voor een bespreking op 3 mei 2010.
 
Voorafgaand aan de bespreking is niet gesproken over uurtarieven of over de hoogte van de factuur, noch is een opdrachtbevestiging gestuurd.
 
Op 3 mei 2010 heeft een bespreking plaatsgevonden van 2,5 uur, waarbij aanwezig waren  Klager, Verweerder en een collega van Verweerder, de heer O. (Hierna: O.).
 
Op 4 juni 2010 heeft Klager een factuur ontvangen ten bedrage van € 2.080, exclusief BTW, voor de verrichte werkzaamheden. De factuur zag op 6,4 uur maal een uurtarief van € 325, inhoudende:
- 2,5 uur L. – meeting
- 2,5 uur O. – meeting
- 0,4 uur L. – voorbereiding meeting
- 1 uur O. – e-mail met aanvulling op advies
 
Klager heeft op 7 juni 2010 in verband met de hoogte bezwaar gemaakt tegen de factuur. In zijn bezwaarschrift heeft Klager aangevoerd dat als hij van tevoren op de hoogte was geweest van het uurtarief van € 325 hij en zijn partners geen gebruik hadden gemaakt van de diensten van (het kantoor van) Verweerder. Klager had rekening gehouden met een uurtarief van maximaal € 200. Voorts was niet van tevoren met Klager besproken dat een tweede medewerker zou aanschuiven, zodat Klager niet akkoord wilde gaan met het bedrag dat voor deze medewerker in rekening is gebracht. Hetzelfde stelde hij ten aanzien van het bedrag dat in rekening is gebracht in verband met het aanvullende advies in een e-mail van O. die na de bespreking is verzonden.
 
Na enige discussie heeft Verweerder het factuurbedrag verlaagd tot € 924,50, exclusief BTW, bestaande uit 2,9 uur maal € 325, het uurtarief van Verweerder.

De klacht
 
Klager verwijt Verweerder, kort samengevat, dat Verweerder zich niet heeft gehouden aan de procedure ‘totstandkoming van de overeenkomst’ zoals vastgelegd in artikel 3 van het Reglement Beroepsuitoefening Nederlandse Orde van Belastingadviseurs. Als Klager van tevoren op de hoogte was geweest van het uurtarief van € 325 hadden hij en zijn partners geen gebruik gemaakt van de diensten van (het kantoor van) Verweerder. Klager verzoekt de Raad van Tucht om Verweerder op te dragen een uurtarief van € 260 te gebruiken.
 

Beoordeling van de klacht
 
De Raad stelt voorop dat ter vermijding van problemen het de voorkeur verdient dat vooraf melding wordt gemaakt van het te hanteren uurtarief. Gezien het feit echter dat in het onderhavige geval van tevoren duidelijk was meegedeeld dat voor de diensten betaald diende te worden tegen een uurtarief en gezien het feit dat Klager reeds ervaring had met fiscaal juridische advisering en niet naar het uurtarief heeft geïnformeerd, acht de Raad het niet klachtwaardig dat voorafgaand aan de bespreking op 3 mei 2010 geen uurtarief is vermeld. Het feit dat van tevoren geen opdrachtbevestiging is afgegeven maakt dit oordeel niet anders.
De Raad acht het in het onderhavige geval begrijpelijk dat twee mensen van het kantoor aanwezig waren bij de bespreking. Voorts getuigt het versturen van de e-mail na de bespreking naar het oordeel van de Raad van zorgvuldig handelen van (het kantoor van) Verweerder. Klager heeft zich niettemin terecht op het standpunt gesteld dat een en ander vooraf niet met hem was besproken. Nu Verweerder de factuur nadien heeft gecrediteerd met het bedrag aangaande de werkzaamheden van deze tweede medewerker (waaronder de verstuurde e-mail) is evenwel van klachtwaardig handelen naar het oordeel van de Raad ook in zoverre geen sprake.

Gezien het voorgaande is de klacht ongegrond.
De Raad van Tucht is niet bevoegd om een belastingadviseur op te dragen een bepaald uurtarief te hanteren. Dit verzoek kan derhalve niet worden toegewezen.
 
(Volgt ongegrondverklaring)