U bent hier

Uitspraak Raad van Tucht 13 juni 2009 (T 264)

13 juni 2009

Voorzitter: Poelmann
Leden:  Jacobs en Sanders,
Griffier: Lokerse

  • inschakeling externe boekhouder door adviseur en wijze van aanlevering boekhouding
  • beëindiging relatie door adviseur
  • advisering omtrent buitenlandse trust

De feiten
Gelet op hetgeen door partijen schriftelijk is verhandeld en op de overgelegde producties, merkt de Raad van Tucht voor het onderhavige geding de volgende feiten en omstandigheden als vaststaand aan.

Klager was van 1998 tot in 2002 cliënt bij Verweerder. Hij beëindigde deze relatie in 2002. Tussen 2004 en 2006 was Klager cliënt bij kantoor X. In maart 2008 is Klager opnieuw cliënt geworden bij Verweerder. De reden voor deze hernieuwde samenwerking was de grote achterstand, welke was ontstaan in de administratie en fiscale zaken van de drie vennootschappen van Klager.

In het eerste gesprek tussen Klager en Verweerder in maart 2008 heeft Klager Verweerder op de hoogte gesteld van de achterstanden. Volgens Klager dienden de boekhouding, jaarrekeningen en aangiften vennootschapsbelasting vanaf 2006 nog gemaakt te worden voor alle drie de vennootschappen.

Verweerder heeft in ditzelfde gesprek aangegeven Klager te willen bijstaan. Echter, gebaseerd op ervaringen van Verweerder met Klager in het verleden , stelde Verweerder hierbij als voorwaarden dat alle gegevens vlot zouden worden aangeleverd en er gezorgd zou worden voor een prompte betaling. Verweerder heeft een schatting gemaakt van de te verwachten kosten voor alle werkzaamheden, te weten ongeveer € 5.000 per jaar, en aangegeven te willen werken op basis van voorschotfacturen.

Verweerder heeft in dit eerste gesprek tevens aangegeven dat de primaire invoer van de administratie gedaan zou kunnen worden door de assistente van Verweerder. Dit zou de kosten laag kunnen houden. In april 2008 heeft Verweerder echter moeten concluderen dat niet alleen sprake was van een achterstand, maar tevens van een grote chaos in de beschikbare informatie. De achterstanden betroffen niet alleen de boekhouding en aangiften vennootschapsbelasting voor de drie vennootschappen. Er waren evenmin aangiften en afdrachten omzetbelasting en loonbelasting gedaan over de jaren 2005, 2006 en 2007. Het dossier bevatte naheffingsaanslagen, aanmaningen, dwangbevelen en exploten, welke niet in behandeling waren genomen door kantoor X.
Het opzetten van een correcte boekhouding bleek hierdoor - en door de wijze van aanlevering van informatie door Klagers - te ingewikkeld voor de assistente van Verweerder. Verweerder heeft vervolgens een externe boekhouder, mevrouw R, gevraagd de achterstanden en de chaos weg te werken.

Medio september 2008 is Klaagster eveneens cliënt geworden bij Verweerder. Klagers raakten echter in oktober 2008 in conflict met mevrouw R over de wijze van aanleveren van gegevens. Klagers wensten alle gegevens digitaal aan te leveren via één van de door Rabobank geboden opties ten behoeve van boekhouders. Mevrouw R wenste daarentegen slechts de boekhouding bij te houden op basis van originele bankafschriften.
Verweerder heeft op 10 oktober 2008 de relatie met Klagers beëindigd. De concrete aanleiding hiervoor was een telefoongesprek tussen Klagers en mevrouw R. De achterliggende reden was voor Verweerder het gebrek aan vertrouwen van Klagers in hem en de moeizame relatie vanaf maart 2008. Verweerder heeft het dossier van Klagers overgedragen aan de nieuwe boekhouder van Klagers.

De klacht
De klacht tegen Verweerder bevat vijf onderdelen.
1.      Klagers beschuldigen Verweerder van slordigheid en onwellevendheid. Ter onderbouwing hiervan voeren zij aan dat Verweerder op 31 maart 2008 de bijgevoegde informatie bij een mail van Klagers niet had opgemerkt, alsmede de weigering van mevrouw R de digitaal aangeleverde informatie te accepteren. Klagers merken hierbij op dat zij het niet op prijs hebben gesteld dat een externe boekhouder was ingeschakeld die apart aan Klagers factureerde, omdat zij één contactpersoon wensen.
2.      Klagers stellen dat Verweerder een te hoge factuur heeft verzonden.
3.      Klagers menen dat Verweerder oneerlijk is geweest over zijn zorgen met betrekking tot de betaling van zijn facturen.
4.      Klagers stellen dat Verweerder niet bekwaam is om te adviseren over investeringen en het opzetten van een trust in het buitenland. Klagers hebben Verweerder om advies gevraagd inzake investeringen in Zuid-Afrika. Verweerder heeft dit afgedaan met de opmerking dat dit niet mogelijk zou zijn en heeft geweigerd mee te denken over mogelijke alternatieven.
5.      Tenslotte menen Klagers dat het van onprofessioneel gedrag getuigt van Verweerder om zonder vooraankondiging de relatie te beëindigen. Dit heeft Klagers in een zeer lastig parket gebracht, aangezien bepaalde zaken dringende afhandeling behoefden.
 
Beoordeling van de klacht
5.1. De Raad stelt allereerst vast dat in de zes maanden waarin Verweerder Klagers heeft bijgestaan veel van de achterstanden zijn weggewerkt en de chaos in de administratie voortvarend is aangepakt. In het verweerschrift is in bijlage 4 een overzicht opgenomen van de ten behoeve van Klagers door Verweerder verrichte werkzaamheden in de periode maart 2008 tot begin oktober 2008. Geen enkel aspect van dit overzicht is door Klagers betwist. Over de kwaliteit van de door Verweerder en de externe boekhouder verrichte werkzaamheden is evenmin geklaagd.
5.2. Klager betwist dat hij over de inschakeling van een externe boekhouder is ingelicht. Het had echter op de weg van Klager gelegen om na het eerste mailcontact met mevrouw R op 12 juni 2008 te concluderen dat Verweerder gebruik maakte van een externe boekhouder en dit bij Verweerder aan te kaarten. Nu hij dit niet heeft gedaan mocht Verweerder ervan uitgaan dat hij hiermee instemde. Verweerder heeft hiermee niet klachtwaardig gehandeld.
5.3. Wat betreft de aanlevering van gegevens is de Raad niet gebleken dat Klagers zelf de gegevens op een zodanige efficiënte wijze hebben aangeleverd dat verwerking ervan vlot en zorgvuldig had kunnen verlopen. De Raad acht het niet tuchtrechtelijk aan Verweerder verwijtbaar dat mevrouw R van Klagers de originele stukken verlangde. Van onwellevendheid is de Raad in het geheel niet gebleken.
5.4. Klagers hebben op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt dat het declaratiegedrag van Verweerder tuchtrechtelijk onacceptabel is. Gezien de achterstanden en chaos waar Verweerder mee te maken kreeg en de hoeveelheid werk die is verricht acht de Raad de voorschotnota's en verzonden facturen bescheiden.
5.5. In tegenstelling tot wat Klagers menen heeft de Raad geen oneerlijk gedrag van Verweerder opgemerkt.
5.6. Met betrekking tot de stelling van Klagers dat Verweerder onbekwaam is in de fiscale advisering over een trust in Zuid-Afrika merkt de Raad het volgende op. Klagers stellen dat zij om een fiscaal advies hebben gevraagd. Verweerder stelt echter dat Klagers van hem wilden weten of het mogelijk was Nederlandse belastingheffing te voorkomen door te investeren in Zuid-Afrika. Ter zitting is het de Raad, ondanks herhaaldelijk vragen, niet duidelijk geworden welke concrete fiscale vraag Klagers aan Verweerder hadden voorgelegd. In het licht daarvan kan het door Verweerder gegeven antwoord hem dan ook niet tuchtrechtelijk worden verweten.
5.7. Tenslotte stelt de Raad vast dat Verweerder na de beëindiging van de relatie volledige medewerking heeft verleend aan de overdracht en gepoogd heeft de nodige fiscale nazorg te verlenen, ondanks het niet betalen van de facturen door Klagers. Klagers verwijt dat Verweerder op dit punt onprofessioneel zou hebben gehandeld is dan ook ongegrond.

(volgt ongegrondverklaring van de klacht)