U bent hier

Uitspraak Raad van Tucht 2 januari 2008 (T 253)

02 januari 2008

 

Uitspraak Raad van Tucht 2 januari 2008 (T 253)

Voorzitter: mevrouw mr. M.Y.C. Poelmann
Leden: mr. W.H. van der Meer en mr. N.J. Schutte
Griffier: mevrouw mr. C.N.H. Lokerse

 

Gewezen op de klacht van Klager (besloten vennootschap)

tegen

Verweerder.

1. De loop van het geding

De klacht is bij de Raad van Tucht binnengekomen op 20 maart 2007. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. Klager heeft hierop gerepliceerd en Verweerder heeft gedupliceerd.

Ter zitting van de Raad van Tucht op 29 oktober 2007 te Amsterdam zijn verschenen en gehoord: namens Klager de heer A, tot bijstand vergezeld door B, alsmede Verweerder, tot bijstand vergezeld door C.

2. De feiten

2.1. Gelet op hetgeen door partijen schriftelijk is verhandeld en ter zitting mondeling is toegelicht en op de overgelegde producties, merkt de Raad van Tucht voor het onderhavige geding de volgende feiten en omstandigheden als vaststaand aan.

 2.2.  De aandelen van Klager worden gehouden door L B.V.. L B.V. is een houdstermaatschappij van een viertal werkmaatschappijen. De aandelen in L B.V. waren tot 17 oktober 2006 in handen van de heer D. Deze heeft de aandelen in L B.V. op genoemde datum overgedragen aan M B.V. tegen betaling van de koopprijs van € 1,-- .

2.3. Verweerder trad meer dan 15 jaar op als belastingadviseur van Klager. Verweerder verrichtte fiscale advieswerkzaamheden en factureerde steeds aan Klager. Er zijn aan Verweerder geen schriftelijke opdrachten verstrekt. Verweerder was vast aanspreekpunt met betrekking tot financiële en fiscale vraagstukken. De advieswerkzaamheden werden uitgevoerd naar aanleiding van vragen vanuit de vennootschap. Verweerder heeft na de overdracht van de aandelen geen werkzaamheden verricht voor Klager of  M B.V.

 2.4. Klager en de overige vennootschappen verkeerden in een slechte financiële situatie. Tevens was de administratie van de vennootschappen niet op orde. Tijdens de onderhandelingen over de overdracht van de aandelen waren onvoldoende financiële gegevens beschikbaar om een juiste en actuele overnamebalans op te stellen. Dit heeft de onderhandelingen zeer vertraagd. Verweerder was betrokken bij deze onderhandelingen.

3. De klacht

Klager brengt - samengevat - een tweetal klachten naar voren:

1. Verweerder heeft Klager onvoldoende begeleid bij de verkoop van de aandelen en is in zijn zorgplicht tekort geschoten. Verweerder wist dat er geen overnamebalans voorhanden was, maar weigerde een dergelijke balans op te stellen of op te laten stellen zonder voorafgaande betaling van nog openstaande facturen. Deze facturen werden niet betaald, maar Verweerder bleef  toch betrokken bij het onderhandelingsproces. Dit schiep bij Klager de verwachting dat Verweerder zou zorg dragen voor een overnamebalans. Klager acht het onbegrijpelijk dat Verweerder aan de ene kant optrad als adviseur, maar aan de andere kant weigerde cijfers te verstrekken om het onderhandelingsproces te faciliteren.

2. Verweerder heeft advieswerkzaamheden welke betrekking hadden op privé-zaken van de dga gedeclareerd aan de B.V.

 4. Het verweer

 Verweerder stelt zich op het standpunt dat het opstellen van een jaarrekening en een daaruit voortvloeiende overnamebalans niet tot zijn takenpakket behoorde. Dit is het ook nooit geweest. De administratie werd door de vennootschappen zelf gevoerd. Voor de jaarrekeningen en de controle daarop werd steeds een accountant ingeschakeld. Verweerder is  niet verantwoordelijk voor de werkzaamheden van de accountant  en ook niet voor het feit dat de accountant weigerde stukken aan te leveren zonder voorafgaande betaling van openstaande facturen.

Wat betreft de declaraties stelt Verweerder dat hij al meer dan 15 jaar alle werkzaamheden verrichtte in opdracht van L B.V. en in overleg met haar en Klager en met beider instemming  alle werkzaamheden aan  Klager declareerde. Tot de overdracht van de aandelen is hiertegen door Klager ook nooit bezwaar gemaakt. Dit geldt ook voor de incidentele werkzaamheden voor D. Dit betrof nagenoeg uitsluitend werkzaamheden voor de IB-aangifte. Alle werkzaamheden ten aanzien van de verkoop van de aandelen zijn verricht in het kader van het vinden van een financier voor de vennootschappen en zijn dan ook terecht aan Klager in rekening gebracht.

5. Beoordeling van de klacht

5.1.    Met betrekking tot de klacht omtrent de zorgplicht van Verweerder heeft Klager  erkend dat de administratie van de vennootschappen niet op orde was. De gegevens op basis waarvan jaarstukken moesten worden opgesteld ontbraken. Het feit dat de accountant zich op het standpunt stelde dat hij voldoende reden had om te weigeren de jaarstukken op te stellen kan niet aan Verweerder worden toegerekend. Verweerder heeft er meerdere malen op aangedrongen cijfers ter beschikking te stellen. Dat dit niet gebeurd is valt hem niet tuchtrechtelijk te verwijten. In zoverre kan niet gezegd worden dat hij zijn zorgplicht niet betracht heeft.

5.2.    Het feit dat Verweerder ondanks het ontbreken van een overnamebalans bij de onderhandelingen betrokken bleef duidt juist op het betrachten van de zorgplicht. Het zou niet correct zijn geweest om op dat moment de advieswerkzaamheden voor L B.V. en haar werkmaatschappijen te staken. De Raad is niet gebleken van een verzoek van Klager aan Verweerder om terug te treden als adviseur. Dat met betrekking tot de onderhandelingen nimmer een opdrachtbrief is getekend door beide partijen doet hier niet aan af. Er werd immers al 15 jaar gewerkt zonder opdrachtbrieven.

5.3.    Met betrekking tot de klacht omtrent de declaraties staat vast dat Verweerder toestemming had om alle werkzaamheden te declareren aan L B.V. De declaraties beoordelende komt de Raad tot de conclusie dat alle besprekingen met betrekking tot de overdracht van de aandelen  in het kader van het vinden van een financier voor de werkmaatschappijen ten laste van de vennootschap mogen komen. Ook ontbreekt een privé-element aan de gedeclareerde uren met betrekking tot administratieve ondersteuning. Slechts de tijd besteed aan het verzorgen van aangiftes inkomstenbelasting kan gezien worden als privé. Deze werkzaamheden zijn eenvoudig uit de declaraties te destilleren.

5.4.  Het verdient tegenwoordig echter  geen schoonheidsprijs om als adviseur niet  duidelijk aan te geven welke werkzaamheden tot privé-werkzaamheden gerekend moeten worden. In beginsel dienen privé-werkzaamheden niet gedeclareerd te worden aan de vennootschap. Het ware in dit geval dan ook beter geweest wanneer dit wel zou zijn aangegeven, zodat men deze bedragen in ieder geval intern gemakkelijk had kunnen verrekenen. Echter, gezien de in het verleden ontstane werkwijze, het relatief kleine bedrag dat met de aangiftes inkomstenbelasting is gemoeid en het feit dat met instemming van alle partijen aan de vennootschap werd gedeclareerd acht de Raad het handelen van Verweerder niet klachtwaardig.

6. Beslissing

De Raad acht de klachten ongegrond.

De beslissing is genomen door mevrouw mr. M.Y.C. Poelmann, mr. W.H. van der Meer en mr. N.J. Schutte, respectievelijk voorzitter en leden van de door de voorzitter van de Raad van Tucht voor de behandeling van deze klacht samengestelde Kamer, op 29 oktober 2007 in aanwezigheid van mevrouw mr. C.N.H. Lokerse als griffier.

De schriftelijke weergave van de beslissing - vormende de uitspraak als bedoeld in het Reglement Tuchtzaken - is door voorzitter en griffier ondertekend op  2 januari 2008.