U bent hier
Uitspraak Raad van Beroep 15 maart 2010
Raad van Beroep 15 maart 2010, 10/74 (Voorzittersbeschikking) tegen de uitspraak van de Raad van Tucht 17 december 2009 (T 268)
Raad van Beroep: Zwemmer
Griffier: Pauwels
Beroep is kennelijk ongegrond. Klagers voeren niet expliciet klachten aan tegen onderdelen van de uitspraak van de Raad van Tucht. Voor zover in het beroepschrift al dergelijke klachten besloten liggen, falen zij, enerzijds omdat de oordelen van de Raad van Tucht op zichzelf geen blijk geven van een onjuiste rechtsopvatting en anderzijds omdat Klagers onvoldoende specifiek motiveren waarom een of meer van die oordelen onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd zou zijn.
2.1. Bij de beoordeling van het beroep dient het volgende te worden vooropgesteld.
2.1.1. Artikel 13, lid 2, van het Reglement Tuchtzaken bepaalt dat de Raad van Beroep uitspraken van de Raad van Tucht slechts vernietigt wegens schending van het recht, waaronder mede begrepen het bepaalde in de Statuten of de reglementen van de vereniging.
2.1.2. Hieruit volgt enerzijds dat een uitspraak van de Raad van Tucht niet vol op juistheid kan worden getoetst door de Raad van Beroep en anderzijds dat in de procedure voor de Raad van Beroep in beginsel geen plaats is voor de behandeling van klachten en feitelijke stellingen die in de procedure voor de Raad van Tucht nog niet waren aangevoerd.
2.1.3. Het is van belang dat een beroepschrift een motivering bevat waaruit kan worden afgeleid op welke gronden degene die beroep heeft ingesteld van oordeel is dat de desbetreffende uitspraak van de Raad van Tucht vernietigd dient te worden. Deze motivering is van belang zowel voor de Raad van Beroep als voor de tegenpartij – om te bepalen waartegen deze verweer voert.
2.2. Het beroepschrift van Klagers bestaat uit negen verschillende onderdelen. Geen van deze onderdelen bestrijdt evenwel expliciet een of meer onderdelen van de uitspraak van de Raad van Tucht.
2.3. Voor zover in het beroepschrift al klachten besloten liggen tegen onderdelen van de uitspraak van de Raad van Tucht, falen zij, enerzijds omdat de in de verschillende onderdelen gegeven oordelen op zichzelf geen blijk geven van een onjuiste rechtsopvatting en anderzijds omdat Klagers onvoldoende specifiek motiveren waarom een of meer van die oordelen onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd zou zijn.
2.4. Gelet op het hiervoor overwogene zal de Raad van Beroep het beroep op grond van artikel 12, leden 1 en 2, van het Reglement Tuchtzaken, ongegrond verklaren. Tegen deze uitspraak is geen beroep mogelijk (artikel 12, lid 3, van het Reglement Tuchtzaken).
De Raad van Beroep verklaart het beroep ongegrond.