U bent hier
Uitspraak Raad van Tucht 19 januari 2009 (T 263)
Voorzitter: Van der Wind
Leden: Van Asbeck en Doeve
Griffier: Lokerse
- advies omtrent onbelaste verkoop landbouwgronden
- niet zorgvuldig omgaan met klachten
De feiten
Klagers zijn vanaf 1993 cliënt bij het kantoor van Verweerders. Klagers exploiteerden tot het jaar 2000 een akkerbouwbedrijf bestaande uit ruim 100 hectare landbouwgrond. De heren X hebben in de loop der jaren het bloot eigendom verworven van de landbouwgronden. De landbouwonderneming werd geëxploiteerd door de B.V.
In 1999 zijn Klagers benaderd door potentiële kopers, hetgeen in 2000 leidde tot een verkoop van alle gebouwen en landbouwgronden. Bij de besprekingen omtrent de verkoop is de heer A aanwezig geweest. De heer A was accountant bij het kantoor van Verweerders en gespecialiseerd in de fiscale aspecten van landbouwbedrijven. De heer A was voor Klagers jarenlang de contactpersoon. Zij kennen hem persoonlijk al zeer lang en zeer goed en hadden in hem het volste vertrouwen.
De heer A heeft na de verkoop aangegeven dat het noodzakelijk was om verschillende koop-/verkoopovereenkomsten te maken en dat de verkoopprijs diende te worden toegerekend aan de diverse entiteiten. Klagers hebben vervolgens een makelaar ingeschakeld om te komen tot een splitsing van de koopsom over de diverse objecten. De akte van eigendomsoverdracht, inclusief de door de makelaar voorgestelde splitsing, is gepasseerd in januari 2001.
Er is, noch door de heer A, noch door Verweerders een opdrachtbevestiging met betrekking tot fiscale advisering rondom de verkoop verstuurd aan Klagers. Evenmin is er schriftelijk advies uitgebracht over de fiscale consequenties van de verkoop.
De financiële afwikkeling is door het kantoor van Verweerders verantwoord in de aangifte vennootschapsbelasting 2001 en de aangifte inkomstenbelasting 2001. Hierbij is de verdeling zoals opgesteld door de makelaar als basis gebruikt. Tevens is als uitgangspunt gehanteerd dat voor de erfpacht de waarde in het economisch verkeer gelijk was aan de waarde bij voortgezet agrarisch gebruik. Er werd dan ook op die basis geen belastbare winst verantwoord in de belastingaangiften.
De belastingdienst heeft vervolgens echter aangegeven het niet eens te zijn met de uitgangspunten van de belastingaangiften en heeft een eigen taxatie uitgevoerd. Als resultaat hiervan heeft de belastingdienst de verkoopopbrengst hoger vastgesteld dan de waarde bij voortgezet agrarisch gebruik. Dit heeft geleid tot heffing en afwijking van de ingediende aangiften. Er zijn aanslagen opgelegd tot een bedrag van € 2.600.000.
Na het ontvangen van de aanslagen hebben Klagers zich laten bijstaan door de heer B met betrekking tot de bezwaar- en beroepsprocedure. Inmiddels is een compromis bereikt met de belastingdienst.
De klacht
De klacht is tweeledig. In de eerste plaats heeft de klacht betrekking op de wijze waarop Klagers in het jaar 2000 en volgende zijn geadviseerd over de fiscale gevolgen van de verkoop van de landbouwgrond/gebouwen en ten tweede klagen Klagers over de wijze waarop na het gebleken onjuist handelen van Verweerders met het ontstane probleem is omgegaan.
Met betrekking tot het eerste onderdeel van de klacht stellen Klagers dat:
- er onjuist fiscaal advies is gegeven, welk advies vervolgens is uitgevoerd;
- klagers onvoldoende zijn geïnformeerd over het opleggen van aanslagen door de belastingdienst en over de mogelijke risico's;
- er zonder inhoudelijk vooroverleg bezwaarschriften zijn ingediend;
- Verweerders van hun correspondentie geen afschriften aan Klagers hebben gezonden;
- geen vooroverleg met de fiscus is gevoerd door Verweerders over de mogelijke fiscale behandeling van de verkoop, en
- ten onrecht een garantie is afgegeven door Verweerders over de juistheid van het fiscale standpunt.
Met betrekking tot het tweede onderdeel van de klacht stellen Klagers dat Verweerders niet zorgvuldig zijn omgegaan met de klachten over de gang van zaken. Verweerders hebben slechts voorgesteld het mediationvoorstel te aanvaarden en hebben verder geen enkele interesse meer getoond voor de belangen van Klagers. Klagers vinden het onaanvaardbaar dat Verweerders in 2008 een declaratie hebben verzonden ten bedrage van ruim € 26.000, ondanks nadrukkelijke afspraak dat voor werkzaamheden ter zake van de gewijzigde aanslagen geen declaratie zou worden verzonden.
Beoordeling van de klacht
Ten aanzien van het eerste onderdeel van de klacht stelt de Raad vast dat een helder fiscaal advies omtrent de verkoop van de landbouwgronden ontbreekt. Uit het dossier blijkt dat de transactie is begeleid, zij het minimaal, door de heer A en de makelaar. Bij beiden leefde de overtuiging dat de verkoop belastingvrij zou kunnen geschieden. De omstandigheid dat deze opvatting niet is afgestemd met andere fiscalisten van het kantoor van Verweerders kan hooguit de heer A verweten worden. Hoewel in het licht van de specialisatie van de heer A en de jarenlange vertrouwensband tussen hem en Klagers deze gang van zaken niet onbegrijpelijk is, had het op de weg van de heer A gelegen te wijzen op mogelijke risico's, overleg te voeren met anderen en vooroverleg aan te vragen met de fiscus. Verweerders kan van deze gang van zaken geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt.
Met betrekking tot de overige punten van het eerste klachtonderdeel is de Raad niet gebleken dat Verweerders na het ontstaan van het conflict met de belastingdienst op enigerlei wijze tekortgeschoten zijn in hun communicatie met Klagers. Van een garantie door Verweerders omtrent de fiscale behandeling van de verkoop is de Raad evenmin gebleken.
Ten aanzien van het tweede klachtonderdeel acht de Raad de werkwijze van Verweerders niet verwijtbaar. Gezien het feit dat Klagers een ander kantoor hadden ingeschakeld voor de begeleiding in het mediationtraject lag het niet in de lijn van Verweerders' zorgplicht om meer te doen dan hetgeen is gedaan, namelijk Klagers te adviseren het compromis te aanvaarden. Klagers hebben hun stelling ten aanzien van een toezegging van Verweerders omtrent het niet zenden van een declaratie voor werkzaamheden als uitvloeisel van de aanslagen niet aannemelijk gemaakt.
(volgt ongegrondverklaring van de klacht)