U bent hier
Wwft: Melden belastingfraude
Op 7 oktober 2008 heeft de Hoge Raad (HR 7 oktober 2008, nr. 03511/06, LJN: BD2774) een arrest gewezen in de sfeer van het strafrecht, dat van groot belang is voor de meldplicht onder de Wwft in gevallen waarin mogelijk sprake is van belastingfraude.
Tot het genoemde arrest van de Hoge Raad was de lagere rechtspraak verdeeld over de vraag of belastingfraude per definitie tot witwassen leidt. Er leek een trend te zijn dat het enkele feit dat er sprake was van zwart geld/zwarte inkomsten uit overigens legale activiteiten niet leidde tot de conclusie dat deze gelden “voorwerpen afkomstig van enig misdrijf” zouden vormen. Daarmee zou er geen sprake zijn van witwassen enkel omdat de gelden uit belastingfraude afkomstig zouden zijn en daarmee zou er in voorkomende gevallen geen sprake zijn van een meldplicht in het kader van de Wwft. Het arrest lijkt aan deze discussie een einde te maken.
In de conclusie bij dit arrest merkt de Procureur-Generaal op:
20. Indien de strafbaarstelling van witwassen niet van toepassing zou zijn op de opbrengst uit fiscale delicten, zou dit tot een handhavingtekort kunnen leiden ten aanzien van de opbrengst die vervolgens met de opbrengsten uit fiscale delicten verder wordt gegenereerd. ….
21. De vraag die vervolgens moet worden beantwoord is of zogenoemd 'zwart geld' verdiend met legale activiteiten kan worden aangemerkt als een voorwerp afkomstig uit enig misdrijf, als bedoeld in art. 420bis en art. 420quater.
22. Afkomstig uit enig misdrijf in de zin van genoemde bepalingen is mijns inziens het ten onrechte niet afgedragen bedrag aan belastingen. (Onderstreping: NOB)
De kernoverweging van het hierna gewezen arrest luidt:
Aan zijn hiervoor … weergegeven oordeel dat de verdachte van het haar tenlastegelegde moet worden vrijgesproken, heeft het Hof kennelijk ten grondslag gelegd dat vermogensbestanddelen waarover men de beschikking heeft doordat belasting is ontdoken, niet kunnen worden aangemerkt als voorwerpen "afkomstig (...) van enig misdrijf" in de zin van de art. 420bis en 420quater Sr. Dat oordeel getuigt van een onjuiste rechtsopvatting. Die vermogensbestanddelen kunnen in zoverre worden aangemerkt als van misdrijf afkomstig in de zin van voormelde bepalingen. (Onderstreping: NOB)
Daarmee lijkt deze discussie, die al gevoerd werd onder het regime van de Wet MOT, definitief beslist te zijn. Voor het deel van de ontdoken belasting is/zijn op grond van dit arrest zwart geld/zwarte inkomsten derhalve “uit enig misdrijf afkomstig”. Nu het enkel voorhanden hebben van een dergelijk voorwerp als witwassen kwalificeert (artikel 420bis, letter bSr), zal bij het vermoeden van belastingfraude sprake zijn van “de veronderstelling dat (een transactie/situatie) verband kan houden met witwassen of financiering van terrorisme” en moet er derhalve gemeld worden.
De NOB zal de op 2 september 2008 verschenen conceptrichtsnoeren voor de toepassing van de Wwft (waarin een overzicht werd gegeven van de lagere rechtspraak op dit punt) in bovenstaande zin aanpassen.