U bent hier

Vijf vragen aan Robert van der Jagt over de invoering van een Digital Services Tax (DST)

29 november 2018

'DST-voorstel lijkt te stranden'

Huidig EU-voorzitter Oostenrijk probeert nog voor het einde van dit jaar een politiek akkoord te bereiken over het invoeren van een Digital Services Tax (DST), zoals voorgesteld door de Europese Commissie. Robert van der Jagt, voorzitter van de Commissie Wetsvoorstellen, constateerde iets opmerkelijks: zowel de voor- als de tegenstanders van een DST vertonen onderling een opvallende overeenkomst.

Allereerst: wat speelt er precies?
‘Iedereen is het er min of meer wel over eens dat de regels van het internationale belastingrecht aangepast moeten worden als gevolg van de digitalisering van de economie. Maar hoe dat eruit moet zien – daarover lopen de meningen uiteen. De Europese Commissie is in maart van dit jaar gekomen met een voorstel voor een tijdelijke belasting, de DST, die als overbrugging dient totdat een lange termijn oplossing is afgesproken. De Commissie voert nu de politieke druk op om snel tot een besluit te komen over de invoering van de DST. Enerzijds is dat een gebaar naar de publieke opinie, anderzijds wordt geprobeerd de landen die minder enthousiast zijn over het voorstel dat op tafel ligt alsnog over de streep te trekken. Een cruciale datum is nu 4 december: dan is er in Brussel een nieuw Ecofin-beraad. Uit berichten van gisteren blijkt dat de landen die tegen zijn, inclusief Duitsland, de hakken in het zand hebben gezet. Dat zou betekenen: geen DST en evenmin zicht op een oplossing op langere termijn. Ook staatssecretaris Snel is niet optimistisch. In een Algemeen Overleg met de Tweede Kamer zei hij dat de groep voorstanders niet groeit en dat de kans groot is dat het komende Roemeense voorzitterschap hier verder mee moet.’

Waaruit bestaat de overeenkomst die je constateerde?
‘Ik heb de scores van de lidstaten op een aantal economische en niet-economische indicatoren met elkaar vergeleken. Wat blijkt? Vaste voorstanders van een DST – Frankrijk, Spanje, Italië – doen het slecht. Overtuigde tegenstanders – Denemarken, Zweden, Ierland – scoren juist overwegend goed. Die terugkerende goede scores gelden overigens ook voor Nederland. Voor zover ik weet heeft nog niemand eerder zo’n link geconstateerd. Het is geen wetenschappelijk onderzoek, maar het resultaat geeft wel te denken. Want de Europese Commissie presenteert de DST onder het mom van eerlijke belastingheffing, terwijl het dus meer lijkt te gaan om nationale economische belangen. Maar dat wordt niet openlijk gezegd; dat zou politiek incorrect zijn.’

De relatie ligt dus zo: economisch minder presteren, lagere belastingopbrengsten, zoeken naar alternatieven, voorstander DST?
‘Daar ziet het wel naar uit. Van de economieën waar zich minder dan gemiddeld succesvolle nieuwe bedrijven aandienen – en dat is onder meer het geval in Frankrijk, Spanje en Italië – blijft de belastinggrondslag eroderen. De bedrijfswinsten nemen af, waardoor er minder winstbelasting kan worden geïnd. In die situatie is een DST een welkome aanvulling. Daar doet het feit dat er de afgelopen jaren, onder meer via BEPS, vele maatregelen tegen agressieve tax planning zijn genomen niet aan af.’

Maar wat vindt Duitsland, de grootste EU-economie?
‘De Duitsers hinken op twee gedachten. Enerzijds wil men het DST-initiatief steunen, zodat er op mondiaal niveau meer druk op de ketel komt om tot een wijziging van regelgeving te komen. Anderzijds maakt men zich grote zorgen over de invoering van een DST, want die zal behalve digitale ondernemingen ook veel bedrijven in de maakindustrie – onder meer de auto-sector – treffen, want die maken ook in toenemende mate gebruik van user data. Ook speelt de vraag hoe de VS op zo’n DST zal reageren. Olaf Scholz, de Duitse minister van Financiën, heeft pas geleden nog gezegd dat er de komende tijd harde afspraken in OESO-verband moeten worden gemaakt over de belastingheffing bij digitale ondernemingen. Maar als dat niet lukt zal Duitsland akkoord gaan met de invoering van een DST in 2021. Dat is wat je noemt een stok achter de deur. Enerzijds goed, want duidelijk. Maar ook potentieel gevaarlijk, want als er geen overeenkomst wordt bereikt is er geen weg terug. Met dat dilemma heeft Duitsland nu te maken.’         

Hoe stelt Nederland zich op?
‘Officieel constructief, maar in de praktijk betekent dat eigenlijk nogal afwachtend. Het kabinet manoeuvreert voorzichtig en neemt geen duidelijk standpunt in: niet voor en niet tegen. Er wordt gepleit voor een mondiale oplossing. Maar dat wil iedereen, dat is geen controversieel standpunt. De Tweede Kamer heeft gezegd dat het voorstel van de Europese Commissie geen EU-aangelegenheid is maar onder het subsidiariteitsbeginsel valt en dus een zaak voor alle lidstaten afzonderlijk is.’

Een toelichting is te vinden op de website.
The EU Digital Services Tax: will member states reach political agreement before Christmas?

De slides die Robert van der Jagt gebruikte toen hij over dit onderwerp een presentatie gaf op de NOB Bedrijfsfiscalistendag 2018 (19 november) staan ook op de website.