U bent hier

Vijf vragen aan Edwin Visser over het Multilateraal Instrument: ‘De Nederlandse ambities zijn groot’

15 februari 2018

Op 20 december 2017 stuurde het kabinet het wetsvoorstel ter goedkeuring van het Multilateraal Verdrag tegen internationale belastingontwijking (waarschijnlijk beter bekend als het Multilateraal Instrument van BEPS Action 15) naar de Tweede Kamer. Edwin Visser, Tax Policy Leader EMEA bij PwC en als lid van de Commissie Wetsvoorstellen (samen met Jaap Bellingwout) penvoerder van het MLI-commentaar van de NOB, gaat in op de stand van zaken.

Wat verwacht je van de parlementaire behandeling?
‘Ik voorzie weinig weerstand. Het gaat over de bestrijding van belastingontwijking – dat heeft bijna ieders sympathie. Als er geen gekke dingen gebeuren kan alles voor het zomerreces afgerond zijn. De bepalingen uit de goedkeuringswet kunnen dan al per 1 januari 2019 in werking treden. Kort dag dus, zeker als je bedenkt dat de gevolgen voor bedrijven die internationaal opereren aanzienlijk kunnen zijn. En dan heb ik het echt niet alleen over grote multinationals. Ook MKB-bedrijven die maar op beperkte schaal internationaal actief zijn – bijvoorbeeld met één verkooppunt in Duitsland – krijgen hiermee te maken.’

Wat moeten al die bedrijven doen?
‘Het is verstandig om nog eens goed naar de eigen juridische en fiscale structuur te kijken en een actuele risicoanalyse te maken. Mogelijk moeten structuren aangepast worden. In elk geval is het niet aan te raden om niets te doen en maar af te wachten. Zeker op de veelomvattende algemene antimisbruikbepaling van het MLI, met die Principle Purposes Test, kun je anticiperen. Krijg je het idee dat een transactie met name bedoeld is om een verdragsvoordeel te behalen, wees dan extra alert. Probeer je dus te verplaatsen in de fiscale gedachten van het bronland, want die zijn bepalend. Vraag je ook af of er een adequate arbitrageregeling bestaat.’

Nederland is ambitieus wat de implementatie van het MLI betreft?
‘Ja, zonder meer. Tot nu toe hebben vier staten en jurisdicties het MLI geratificeerd: Isle of Man, Jersey, Oostenrijk en Polen. Nederland kan nummer vijf worden; in elk geval zitten we voorin. Het MLI treedt pas in werking als het in vijf landen die het hebben ondertekend ook is geratificeerd; maar zover is het dus nog niet. Op de OESO-website is te zien dat Nederland de ambitie heeft om via het verdrag meer antimisbruikbepalingen te implementeren dan veel andere landen. Zo hebben eenenveertig landen een voorbehoud gemaakt bij de uitbreiding van het vaste inrichtingsbegrip, maar Nederland niet. De vraag is of dat verstandig is nu er in de OESO nog geen consensus bestaat over de winsttoerekening en lang nog niet alle landen voldoen aan de minimumstandaard voor effectieve geschilbeslechting – zie het BEPS-rapport Action 14. Daarnaast kiest Nederland ook voor de breedte: we willen maar liefst ruim tachtig verdragen onder de werkingssfeer van het MLI brengen. Dat is inmiddels voor meer dan veertig verdragen gelukt.’    

Nederland is dus voortvarend, maar voor iedereen gelden er wel minimum standards?
‘Ja, dat zijn de onderdelen waarvan in de BEPS-rapporten is geconcludeerd dat die minimaal nodig zijn om verdragsmisbruik tegen te gaan of om een adequate geschilbeslechting te realiseren. De parlementaire invloed daarop lijkt beperkt. De minimum standards móeten via het MLI in de daarvoor in aanmerking komende belastingverdragen geïmplementeerd worden – zij het dat de wijze van invulling mag verschillen. De parlementaire invloed is groter bij de keuzes en voorbehouden die Nederland heeft gemaakt bij de ondertekening, want die kunnen nog tot de ratificatie worden herzien. Er kan dus nog heel wat veranderen.’
 
De NOB biedt een PE-cursus MLI aan die zich richt op NOB-leden die zich in de dagelijkse praktijk bezighouden met de advisering van multinationals en ondernemingen met grensoverschrijdende activiteiten. Is het niet zinnig ook een bijeenkomst voor een bredere groep leden te organiseren?
‘Daar zijn we mee bezig. Het is inderdaad belangrijk dat elke adviseur met een niet louter nationale praktijk zich goed op de hoogte stelt van de ontwikkelingen – die nu snel gaan. Voor die groep plannen we dit voorjaar nog een seminar. Nadere gegevens over inhoud, datum en locatie worden binnenkort onder meer via deze nieuwsbrief bekendgemaakt.’