U bent hier
Plicht elektronische aangifte
14 september 2004
Vraag van de NOB:
De vraag is of de plicht voor electronische aangifte niet te ruim wordt doorgetrokken.
In de berichtgeving spreekt de Belastingdienst van een verplichting voor ondernemers. Gebaseerd op de min. regeling van 11 augustus 2004 gaat de verplichting gelden voor de administratieplichtige als bedoeld in art.52 lid 2 AWR. Hierdoor vallen onder de verplichting tot het doen van elektronische aangifte ook de resultaatgenieters van art. 3.91(ter beschikking stellen vermogensbestanddelen aan een onderneming of werkzaamheid) en art. 3.92(ter beschikking stellen van een vermogensbestanddelen aan een vennootschap waarin een aanmerkelijk belang wordt gehouden).
Antwoord:
Het is niet de bedoeling van de wetgever om de resultaatgenieters als bedoeld in artikel 3.91 en 3.92 van de Wet inkomstenbelasting 2001al met ingang van 1 januari 2005 te verplichten uitsluitend langs elektronische weg aangifte voor de inkomstenbelasting te doen.
In artikel 20 Uitvoeringsregeling AWR is daarom de kring van administratieplichtigen, waarvoor de verplichting gaat gelden, vooralsnog beperkt tot de administratieplichtigen genoemd in artikel 52, tweede lid, onderdeel b van de AWR. De hiervoor genoemde resultaatgenieters zijn administratieplichtig op grond van artikel 52, tweede lid, onderdeel d van de AWR.