Persbericht: Lof en kritiek NOB op wetsvoorstel Successiewet

05 juni 2009

P E R S B E R I C H T

Lof en kritiek NOB op wetsvoorstel Successiewet

Verheugd over de vereenvoudiging van de tariefstructuur, de lagere tarieven en het vervangen van drempelvrijstellingen door voetvrijstellingen. Maar kritisch over een aantal andere punten - met name de bedrijfsopvolgingsregeling, de regeling voor afgezonderd particulier vermogen en de invulling van het begrip Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI). Dat is de reactie van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) op het voorstel tot wijziging van de Successiewet 1956 (nr. 31 930). Het uitgebreide commentaar is gisteren verzonden aan de Vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer.

Bedrijfsopvolgingsregeling
De NOB onderschrijft het uitgangspunt van de staatssecretaris dat schenk- of erfbelasting 'vanwege het belang van de onbelemmerde voortzetting van economische bedrijvigheid geen bedreiging mag vormen voor reële bedrijfsoverdrachten'. In dat kader verwelkomt de NOB de verhoging van de vrijstelling van het ondernemingsvermogen tot 90% (nu: 75%). Maar deze verhoging maskeert dat het toepassingsbereik van de bedrijfsopvolgingsregeling wordt ingeperkt, met name bij de verkrijging van medegerechtigheid en van preferente aandelen. Dit bemoeilijkt de praktijk onnodig. De NOB pleit nadrukkelijk voor het behouden van de bestaande ruimere toegang tot de regeling.

Afgezonderd particulier vermogen
Het wetsvoorstel bevat maatregelen ter bestrijding van bestaande ontgaansmogelijkheden door het gebruik van buitenlandse rechtsfiguren als Anglo-Amerikaanse trusts en van stichtingen waarin vermogen wordt ondergebracht. De staatssecretaris introduceert in dat kader een regeling voor afgezonderd particulier vermogen die betrekking heeft op zowel de inkomstenbelasting als de schenk- en erfbelasting. De NOB kan zich vinden in het pareren van de ontgaansmogelijkheden, maar maakt bezwaar tegen het feit dat in het wetsvoorstel geen rekening wordt gehouden met de eventuele heffing die bij instelling van het vermogen (in het verleden) al heeft plaatsgevonden. Bezwaarlijk is ook dat de voorgestelde regeling kan leiden tot heffing bij personen die niet of slechts ten dele van het afgezonderd particulier vermogen zullen genieten. Verder is de regeling rond het overgangsrecht onduidelijk.

Begrip ANBI
In het wetsvoorstel wordt de ANBI-regeling aangescherpt. Als eis geldt dat de instelling zich voor ten minste 90% richt op het 'algemeen nut' (nu: 50%). De NOB pleit voor een duidelijker invulling van het begrip 'algemeen nut' en maakt bezwaar tegen het schrappen van charitatieve, wetenschappelijke en culturele instellingen uit de opsomming van ANBI's. Bovendien zou er overgangsrecht moeten komen voor periodieke giften aan instellingen die door de aanscherping van de activiteiteneis in 2010 de ANBI-status verliezen.

Het uitvoerige commentaar op wetsvoorstel 31 930 is hier te vinden. 

Meer informatie bij de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs op 020-5141880.