U bent hier
PC-privé regeling
Vraag van de SRA:
Er zijn vragen gesteld aan de Staatssecretaris en hierop zijn antwoorden gekomen in het kader van de PC-prive regeling. Naar de mening van velen, blijkt uit reacties, klopt het antwoord op vraag 1 niet of is de toelichting te beperkt. Onderstaand de gestelde vraag, het antwoord en beknopt de reactie. Graag vernemen wij of onze zienswijze correct is dan wel wat de aanvullende uitleg is.
Vraag 1
Is het waar dat een aantal werknemers die in de jaren 2002 en 2003 een PC privé-regeling met hun werkgever zijn overeengekomen, daarbij uitgaande van een bedrag van maximaal € 2.269 dat in de jaren daarna (maximaal drie jaar) terugbetaald zou worden in vakantiedagen en/of loon, nu geconfronteerd kunnen worden met een naheffing die kan oplopen tot € 854?
Antwoord op vraag 1
Er zullen in de praktijk regelingen zijn die erin voorzien dat een vergoeding voor een computer in bijvoorbeeld 36 termijnen kan worden betaald. De verlaging van het maximum van € 2269 in de jaren 2002 en 2003 naar € 1415 in 2004 kan betekenen dat werkgevers en werknemers met belastingheffing worden geconfronteerd. Dit doet zich voor in situaties waarin een werknemer een computer voor 1 januari 2004 heeft aangeschaft en waarvoor hij bijvoorbeeld een lening bij zijn werkgever is aangegaan, welke lening hij in 36 maandtermijnen aflost door bijvoorbeeld inlevering van vakantiedagen. Het in aanmerking te nemen loonbestanddeel kan maximaal oplopen tot € 854; de verschuldigde heffing varieert naar gelang de van toepassing zijnde tariefschijf. Werkgever en werknemer kunnen dit overigens voorkomen door de gemaakte afspraak aan te passen en bijvoorbeeld de aflossing over meerdere termijnen uit te smeren.
Naar onze mening klopt het bovenstaande antwoord niet om 2 redenen. Uitgaande van een computer, aangekocht voor € 2.269 in 2002 of 2003 zou men de termijn moeten verlengen (volgens het antwoord)
- Verlengen kan echter niet aangezien de maximale termijn 3 jaar is. Hierop is de regeling destijds ook afgesloten. Verlengen kan derhalve niet.
- Wanneer men een computer koopt die qua aanschafbedrag hoger is dan de vrijstelling moet men jaarlijks de formule toepassen (vrijstelling/aanschafkosten) * aflossing = vrijgesteld. Gaat men derhalve uit van een computer die € 2.269 kost en de nieuwe vrijstelling is € 1.415 dan is de jaarlijkse formule (1415 / 2269) * aflossing. Ongeacht het bedrag (kleiner door langere termijn) blijft er dus een deel belast.
Antwoord Ministerie van Financiën
Deze materie is recent besproken in de Tweede Kamer; er is inmiddels overgangsrecht getroffen met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2004. Zie onderstaande tekst van het desbetreffende beleidsbesluit:
====================================================================
Loonbelasting/premie volksverzekeringen. PC-regeling; overgangsrecht
Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein Belastingen op arbeid en vermogen
Besluit van 8 april 2004, nr. CPP2004/786M
De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.
Inleiding
Sinds 1 januari 2004 is het maximum van de zogenoemde pc-vrijstelling verlaagd van € 2269 naar € 1415 (zie art 11, eerste lid, onderdeel p, van de Wet op de loonbelasting 1964). Deze verlaging vond plaats via een drietal amendementen op het Belastingplan 2004 (Wet van 18 december 2003, houdende wijziging van enkele belastingwetten c.a., Stb. 526). Deze amendementen voorzagen niet in overgangsrecht. In een algemeen overleg met de Tweede Kamer op 31 maart 2004 is echter gebleken dat er in brede kring behoefte bestaat aan een overgangsregeling. Een daartoe strekkend wetsvoorstel zal binnenkort worden ingediend.
Vooruitlopend op de inwerkingtreding van voornoemd wetsvoorstel keur ik het volgende goed.
Goedkeuring
Het in artikel 11, eerste lid, onderdeel p, genoemde bedrag van € 1415 wordt vervangen door € 2269 voor situaties waarin het computers en bijbehorende apparatuur betreft die door de werknemer vóór 1 januari 2004 in gebruik zijn genomen of ter zake waarvoor de werknemer nog vóór die datum een verplichting tot aanschaffing is aangegaan.
Deze goedkeuring heeft, evenals het in te dienen wetsvoorstel, terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2004.