Aan het woord: Pierre Steeghs, docent Praktische Comptabele Toepassingen in de Beroepsopleiding Belastingadviseurs

Ik ben zelfstandig gevestigd belastingadviseur en docent in de Beroepsopleiding Belastingadviseurs voor de cursussen Praktisch Comptabele Toepassingen (PCT) I en II. Laat ik beginnen met aan te geven dat ik het vak als docent erg leuk vind. Daar ligt mijn passie. Het inspireert mij om mijn kennis te delen met jonge studenten en aspirant-leden, met hen over het vak te praten en de ontwikkelingen daarin. Ik leer daar zelf ook weer van. Een aantal jaar geleden ben ik zelfs mijn lesactiviteiten gaan uitbreiden. Aan Nyenrode ben ik nog een extra vak gaan geven. Ik geef daar met name cursussen die op het raakvlak liggen tussen juridisch en economisch zoals belastingrecht en financial accounting. Maar om terug te komen op de vraag. Ik ben begonnen met lesgeven voor het NIVRA eind jaren 80. Kort daarna ging ik voor de SOB cursussen verzorgen. Zo’n 30 jaar ben ik dus al actief voor de SOB. Ik vertel graag iets over het belang van deze cursussen in de Beroepsopleiding Belastingadviseurs.

Kun je wat meer over je cursussen vertellen?
In de Beroepsopleiding Belastingadviseurs geef ik twee cursussen, Praktische Comptabele Toepassingen I (PCT I), waarin onder andere jaarrekeningen en aangiftes Vennootschapsbelasting worden behandeld en Praktische Comptabele Toepassingen (PCT II), waarbij ik allerlei waarderingsvraagstukken behandel. Denk daarbij aan het waarderen van bedrijven, panden, leningen e.d.

Beide cursussen zijn verplicht in de technische trajecten. Cursisten die het vaardighedentraject volgen kunnen deze cursussen als keuzevak inbrengen. Uit die groep krijg ik ook zo nu en dan een cursist, omdat ze toch wat meer over de cursussen willen weten en ze het als een basisvaardigheid zien dat een fiscalist ook iets van cijfers weet.

Hoe waarderen de cursisten jouw cursussen?
Ik vind het opvallend dat de cursisten, die PCT I en PCT II verplicht moeten volgen, starten met enige ‘weerstand’. Die weerstand is jammer, dat is niet nodig. Want gedurende de dag gaan de cursisten het belang van deze cursussen inzien. Die weerstand komt overigens door het feit dat ze niet weten wat het vak eigenlijk inhoudt of dat ze denken dat ze er in de praktijk heel weinig mee te maken hebben/krijgen. Op hun kantoor krijgen ze er weinig van mee. Kantoren besteden er ook nauwelijks aandacht aan. Dat is op zich bijzonder, want diezelfde kantoren willen juist dat deze vakken in het verplichte traject zitten. Ze geven aan dat nieuwe medewerkers vaak te weinig kennis hebben om te begrijpen hoe een bepaald bedrijf in elkaar zit en dat het des te belangrijker is dat PCT I en PCT II op het curriculum van de Beroepsopleiding Belastingadviseurs staan. Maar vervolgens laten ze de opgedane kennis in een la verdwijnen en komt die daar niet meer uit.

Evaluaties zijn belangrijk, ik hecht daar ook enorm veel waarde aan. Maar ik kijk daarbij niet welk cijfer een cursist geeft. Ik kijk met name naar de opmerkingen die geplaatst worden. Juist daar kan ik namelijk wat mee. Om een voorbeeld te noemen. In de evaluaties van PCT I werd regelmatig de kritiek geuit dat er nauwelijks/geen literatuur te vinden was voor dit vak. Die kritiek was ook wel terecht. Er zijn wel allerlei boeken over boekhouden te vinden, maar die zijn voor dit vak veel te uitgebreid. Ik heb toen besloten om zelf een cursusboek te schrijven. En de coronaperiode was een goede gelegenheid om dat ook daadwerkelijk te doen. Die kritiek komt nu niet of nauwelijks meer terug in de evaluaties. En ik krijg van de cursisten terug dat dit boek ze helpt bij het maken van de voorbereidingsopdracht.

De kritiek over beperkte literatuur is er nog wel bij PCT II. Ook daar geven de cursisten aan dat er geen literatuur beschikbaar is voor fiscalisten. Dat begrijp ik ergens wel, mijn cursisten zijn ermee gebaat dat ze aan de hand van de theorie praktische voorbeelden krijgen. Dan begint de theorie te leven en gaan cursisten snappen waarom waarderingsvraagstukken in het verplichte programma van de technische trajecten van de SOB zit. Bij de bestaande literatuur voor het vak PCT II wordt geen expliciete koppeling gelegd met de fiscaliteit. Als ik voor PCT II een boek zou schrijven, en dat zou zo nog maar eens kunnen, dan zou daarin veel meer de koppeling met de fiscale regelgeving worden gelegd. Denk daarbij aan onzakelijke leningen, fiscale eenheid problematiek, bedrijfsopvolgingsfaciliteiten etc.

Ook wil ik de cursisten uitdagen zelf beter te zoeken en iets verder te gaan dan strikt noodzakelijk is. Want ik ben ervan overtuigd dat online en in de bibliotheek bij hun kantoor er ongetwijfeld wel iets te vinden is wat ze kunnen gebruiken.

Ik wil nog even terugkomen op de ‘weerstand’ die ik aan het begin benoemde. Gelukkig merk ik dat een groot deel van de cursisten na het volgen van mijn cursussen inziet dat het belangrijk is dat ze deze volgen. Ik krijg opmerkingen terug van cursisten dat ze dingen hebben geleerd waar ze in de praktijk nog nooit mee te maken hebben gehad of over nagedacht hebben. En als ik cursisten terugzie of later tegenkom geven ze dat ook aan. Vaak komen ze dan met een praktijkcasus waaruit blijkt dat het vak van belang was.

Mijn pleidooi is dan ook dat de kantoren het belang van PCT I en PCT II intern nadrukkelijker onder de aandacht zouden moeten brengen bij de aspirant-leden.

Waarom is dat zo belangrijk?
Allereerst omdat universiteiten bij fiscaal recht en fiscale economie helaas heel weinig aandacht aan datgene wat met de jaarrekening te maken heeft, besteden, hooguit een à twee keren. En aan waarderingen al helemaal niet. Ik begrijp dat wel want het curriculum van de opleidingen wordt alleen maar korter. Er moeten dus keuzes gemaakt worden, maar ik vind het wel jammer dat die aandacht er niet is. Niet of nauwelijks op de universiteiten en bij de kantoren. Terwijl er een drietal goede redenen zijn om dat wel te doen. 

Als eerste zien we een ontwikkeling in ons vak als belastingadviseur. Er is veel meer aandacht voor economische aspecten. Fiscalist is uiteraard een rechtsvak, wetstechnisch moet het allemaal goed in elkaar zitten. Daar is geen enkele discussie over mogelijk. En als je vijftien jaar terugkijkt konden belastingadviseurs, puur met de wet in de hand, structuren opzetten. Zolang het juridisch klopte was het goed. Daar is zo’n tien jaar geleden een kentering in gekomen. Er wordt nu veel meer naar de economische kant en de maatschappelijke impact van het vak gekeken. Nu wordt er bij het opzetten van holdingstructuren gekeken of zo’n structuur een bepaalde substance heeft en substance vertaalt zich in cijfers. Dat is een economische realiteit. Dat zie je ook terug in allerlei rapporten van bijvoorbeeld de OESO en in onze wetgeving. Ook daar wordt nu veel meer gekeken naar economische realiteit.

Ten tweede is het belangrijk dat fiscalisten een jaarrekening kunnen lezen en begrijpen hoe hun adviezen vertaald worden in cijfers. Laat ik een voorbeeld noemen. Ik kwam als accountant op een fiscale afdeling terecht. Ik had in mijn klantenpakket gelukkig heel veel operationele bedrijven zitten. Als ik in gesprek ging met een controller of financieel directeur of interne fiscalist, dan was er bij mijn gesprekspartner de opluchting dat ik adviezen kon vertalen in journaalposten. Een fiscalist moet dus met een econoom kunnen praten en dus hun fiscaal advies kunnen doorvertalen naar hoe dat doorwerkt in de jaarrekening. En dus is mijn advies aan aspirant-leden, als je voor operationele bedrijven werkt moet je dit kunnen en daarom is het belangrijk dat je PCT I en PCT II volgt.

Als derde, en dat ben ik nu ook in PCT I aan het behandelen, is dat accountants volgens het jaarrekeningenrecht voortaan alle niet zakelijke en ongebruikelijke transacties moeten toelichten. Daar zit een wisselwerking in met de fiscaliteit. Bij grote maatschappen zie je al dat accountants de belastingpositie laten controleren en aftekenen door een fiscalist. Ook hier krijgt het economische aspect in de fiscaliteit een steeds belangrijkere rol.

Dus niet zo verwonderlijk dat PCT I en PCT II verplicht zijn voor aspirant-leden die een technisch traject volgen. Voor PCT II zou het trouwens ook heel relevant zijn als dit ook in een PE-traject zou komen. Je kunt dan specialisten ten aanzien van de diverse relevante fiscale waarderingsaspecten bij elkaar laten komen om dieper op dit onderwerp in te gaan. En met name ook omdat je iedere onzakelijke transactie met een fatsoenlijk waarderingsvraagstuk kunt oplossen.

Wat PCT I betreft. Daarvoor is het van belang dat de kantoren de ontwikkelingen vanuit het jaarrekeningenrecht, dus de financial accounting en dan heb ik het over puur de fiscaliteit, onder de aandacht brengen bij hun fiscalisten.

Wat zou je de NOB en SOB nog willen meegeven?
Allereerst wil ik benadrukken dat ik de Beroepsopleiding Belastingadviseurs een goede opleiding voor de startende fiscalist vind. Deze opleiding is een prima aanvulling op de universitaire opleiding. De aspirant-leden van de SOB worden zo in staat gesteld om een goede start te maken in de praktijk. Wel plaats ik daarbij een kanttekening. Aan het volgen van de Beroepsopleiding Belastingadviseurs zit naast het maken van de voorbereidingsopdracht verder alleen een aanwezigheidsverplichting. Na het volgen van de vakken wordt de opgedane kennis op geen enkele manier meer getoetst. Dat is jammer. Mijn advies aan de SOB zou zijn om de Beroepsopleiding Belastingadviseurs af te laten sluiten met een toets. Wat heeft het de cursist opgeleverd? Hoeveel kennis heeft die nu werkelijk opgedaan?

Dat kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld doordat cursisten voor een commissie moeten komen. Daar kunnen ze aangeven wat ze geleerd hebben en daarover bevraagd worden. Ik heb dat zelf ook meegemaakt. Voor mijn docentschap aan Nyenrode moesten we een zelfevaluatie schrijven. Iets wat best lastig is. Je moet kritisch naar jezelf kijken en vervolgens ook jezelf beoordelen. Vervolgens kom je dan voor een commissie waar je bevraagd wordt over datgene wat je hebt opgeschreven. Zo’n inhoudelijk self-assessment zou wellicht ook voor de beroepsopleiding goed zijn. Je kunt daar dan ook een stukje ethiek in zetten. Hoe gaan wij om met maatschappelijke veranderingen. Daar zou ik een voorstander van zijn.

Ander punt wat ik graag nog wil meegeven is dat het jammer is dat er in mijn cursussen een groot niveauverschil bij de cursisten zit. In mijn groepen zitten cursisten die zich alleen maar bezighouden met holdingstructuren en cursisten die op een tax accounting afdeling werken. Die laatste groep is ook verplicht deze cursus te volgen. Juist met die cursisten zou ik meer de diepte in willen gaan. Dat vraagt om een balanceer act. Hoe laat ik de tax accounting cursisten niet verveeld raken zonder dat de rest van de groep niet afhaakt. Dat is een lastige.

Er is al een keer voorgesteld om een splitsing te maken in fiscaal recht achtergrond en fiscale economie achtergrond, maar de verschillen tussen die twee groepen zijn niet zo groot. Het liefst zou ik voor de tax accounting cursisten een aparte cursus geven, waar ik veel meer de diepte in kan. Dan worden PCT I en PCT II ook voor die cursisten een stuk interessanter.

 

Terug naar het NOB-Jaarverslag 2022