U bent hier
Reactie NOB op redactioneel commentaar Financieele Dagblad
In het redactioneel commentaar van het Financieele Dagblad van 19 juli 2022 wordt aandacht besteed aan de brief van het kabinet van 15 juli 2022 over de mogelijke maatregelen om dividendstripping tegen te gaan. Dit artikel wekt de suggestie dat de NOB er - in diens reactie op de internetconsultatie - niet van doordrongen is dat dividendstripping onder de meldingsplicht van de Mandatory Disclosure Rules (hierna: DAC6) valt.
We zijn ons daar terdege van bewust en zijn het met de staatssecretaris van Financiën eens dat dividendstripping binnen de reikwijdte van het zogenaamde wezenskenmerk B3 kan vallen en dan ook moet worden gerapporteerd. In de reactie op de internetconsultatie hebben we geopperd om (naast dividendstrippingconstructies) ook transacties “die typerend zijn voor dividendstripping transacties”, onder de meldingsplicht van DAC6 te brengen.
Bij dividendstripping gaat het doorgaans om een samenstel van transacties. Alleen degene die kennis heeft van een dergelijk samenstel van transacties, is in staat om een DAC6-melding te doen die de belastingdienst integraal wijst op een dividendstrippingconstructie. Door aanvullende specifieke transacties – die symptomatisch zijn voor dividendstrippingconstructies – als meldingsplichtig onder DAC6 aan te wijzen, kunnen bruikbare signalen aan de belastingdienst worden geleverd. Deze signalen kunnen een aanleiding vormen voor nader onderzoek om vast te stellen of een transactie onderdeel is van een samenstel van transacties dat tot dividendstripping leidt. Het Europees Parlement heeft eerder ook al opgeroepen tot uitbereiding van DAC6 voor de bestrijding van dividendstripping (zie de resoluties van het Europees Parlement van 26 maart 2019 en 29 november 2018).