U bent hier

NOB-reactie internetconsultatie Wet slachtbelasting

02 april 2021

De NOB geeft een aantal aandachtspunten en alternatieve suggesties mee aan de initiatiefnemers en de wetgever voor de invoering van een slachtbelasting.

Achtergrond

In maart 2021 publiceerde de Partij voor de Dieren een initiatiefwet waarbij het slachten van dieren en de in aanloop daartoe optredende milieuschade wordt belast. Daarbij overweegt de partij dat de gehele samenleving op dit moment meebetaalt aan deze, volgens de partij, milieubelastende vleesindustrie. De wet beoogt de heffing bij de vervuiler te leggen en een prijs te koppelen aan de milieuschade die wordt veroorzaakt.

De initiatiefwet wil de eiwittransitie naar plantaardige eiwitten bevorderen, door de beprijzing van dierlijke eiwitten. Eén van de manieren om dit te doen is door de externe kosten van vlees ook te beprijzen. De initiatiefwet regelt dat een deel van de milieuschade in Nederland wordt verhaald op de veroorzakers, op het moment dat de milieuschade zich gemanifesteerd heeft en dieren naar de slacht gaan. 

Reactie NOB

De NOB wil met haar reactie op de internetconsultatie Wet slachtbelasting 2022 bijdragen aan de kwaliteit van wetgeving en heeft met belangstelling kennisgenomen van dit initiatiefwetsvoorstel. De NOB maakt graag gebruik van de gelegenheid om een aantal suggesties en technische opmerkingen ter overweging mee te geven aan de wetgever.

Ze vraagt aandacht voor het heffingsmoment, de concurrentieverstoring en de administratieve lasten. De NOB geeft een aantal aandachtspunten en alternatieve suggesties ter overweging voor de initiatiefnemer en de wetgever en wijst er in dit verband op dat de positie van veehouderijen binnen de productieketen zorgvuldige aandacht verdient.

Heffingsmoment

Voor de heffing van de slachtbelasting is in de consultatieversie gekozen om aan te sluiten bij het moment dat levende dieren een UBN-locatie (o.a. veehouderij) verlaten om te worden geslacht of voor export naar het buitenland en daarnaast bij het slachten van dieren op een UBN-locatie. Het doel van de heffing daarbij is het beprijzen van de milieuschade die wordt veroorzaakt door het houden van de dieren en daarmee de consumptie van plantaardige etensproducten te stimuleren boven dierlijke etensproducten.

Het gekozen aangrijpingspunt heeft het voordeel dat het aansluit bij een bestaand systeem waarin de belastingplichtigen eenvoudig identificeerbaar zijn en de administratieve structuur reeds bestaat. Er kleven evenwel ook een aantal nadelen aan, met name vanuit het oogpunt van concurrentieverstoring. 

Dit commentaar is tot stand gebracht door de Commissie Wetsvoorstellen, bestaande uit de NOB-leden drs. R.A. van der Jagt (voorzitter), prof. mr. dr. A.C.P. Bobeldijk, drs. S.P. de Buck, mr. W.E.J. Dijkstra, mr. J.H. Elink Schuurman, drs. M.J.A.M. van Gijlswijk, E.P. Hageman LLM, prof. dr. mr. E.J.W. Heithuis, drs. J.M. Jonkers, prof. mr. dr. Q.W.J.C.H. Kok, mw. dr. mr.  N.M.A. van Kreveld, mw. dr. C.L. van Lindonk, prof. dr. mr. M.M.W.D. Merkx, dr. J.H.M. Nieuwenhuizen, drs. C. Overduin, drs. W.H. Peters, mr. M.H.C. Ruijschop, dr. J. van Strien, mr. M.J. Velthoven, mr. E.A. Visser, mr. L. van der Voort, R. van der Wilt LLM (secretaris wetsuitvoering) en mr. P.A. Anthoni (secretaris wetgeving),en de Sectie Lokale- en milieuheffingen, bestaande uit de NOB-leden mr. B.S. Kats (voorzitter), mr. R. van den Berg, mr. S. Bosma, mr. M.H.N. Hoffer, S. Hubregtse MSc, drs. C.S. Oude Lohuis, en mw. mr. V.F. Drok (secretaris), met medewerking van NOB-lid mw. mr. I. van den Eijnde.