U bent hier

Vijf vragen aan Max van de Ven "Spanning bij invoering nieuwe btw-regels"

10 december 2020

Er staan ingrijpende veranderingen op stapel in de btw-behandeling van grensoverschrijdende verkopen van goederen- en diensten aan particulieren binnen de EU – zowel in de elektronische als in de fysieke handel. Max van de Ven, btw- en e-commerce-specialist bij Meijburg & Co en lid van de NOB sectie Digitale Economie, constateert een flinke spanning tussen plannen en uitvoering.

Wat speelt er precies?

‘De Europese Commissie wil het systeem om btw te innen vereenvoudigen voor e-commerce en tegelijkertijd het beruchte btw-gat – het verschil tussen de theoretische en de feitelijke btw-opbrengst – verkleinen. De EU-landen lopen gigantische bedragen aan omzetbelasting mis. De Commissie houdt voor 2020 rekening met een btw-gat van 164 miljard euro. Alle reden dus om actie te ondernemen.

De vereenvoudiging van het systeem is op zichzelf een goed idee, evenals het verkleinen van het btw-gat. Maar dat gaat hand in hand met aanzienlijke uitvoeringskosten. Het punt van de fraudebestrijding is in de communicatie onderbelicht gebleven. Het motto “we gaan het makkelijker voor ú maken” is wellicht wat eenzijdig. Anticiperen op de aanstaande veranderingen blijkt in de praktijk tegen te vallen. Dat geldt voor belastingplichten, maar zeker ook voor de Belastingdienst.’

Tegen te vallen? Hoezo?

‘De nieuwe regels zouden per 1 januari 2021 in werking treden, maar dat is inmiddels uitgesteld tot 1 juli 2021. Waarom? Omdat implementatie van de regels voor veel EU-lidstaten onhaalbaar was. Nederland en Duitsland hebben aangegeven de nieuwe wetgeving waarschijnlijk ook niet per 1 juli 2021 te kunnen implementeren. Dit heeft te maken met ICT-systemen binnen de Belastingdienst, die simpelweg niet op tijd klaar zijn voor gebruik.

Zo lijkt Nederland de aansluiting op de Europese systemen te gaan missen. De kans bestaat dat de vereenvoudigingen in Nederland feitelijk niet beschikbaar zijn per 1 juli 2021. De ICT-implicaties van de Commissie-plannen zijn groot. Duitsland en Nederland pleiten daarom voor uitstel tot minimaal 1 januari 2022. Maar de Commissie lijkt onvermurwbaar.’

Wat betekent dit voor bedrijven?

‘De btw is van oudsher een belasting waarbij bedrijven voor de inning en de voldoening zorgen. De trend is duidelijk dat het bedrijfsleven – zeker e-commerce-ondernemingen en dan met name de (goederen)platforms – een nog grotere bijdrage moet leveren door ook te gaan innen en voldoen voor de verkopers op het platform. Los van de introductie van nieuwe ficties in het btw-stelsel moeten ook veel meer data over de transacties van verkopers op het platform worden verzameld en bewaard.

De ERP-systemen moeten daarvoor worden aangepast en bestaande processen moeten worden herzien. Dat zouden de echt grote jongens nog wel voor elkaar moeten kunnen krijgen; daar richt de Commissie zich in eerste instantie ook op. Maar de regels gelden net zo goed voor de kleinere spelers. Die ervaren het als een hele bevalling – die ook nog eens een aanzienlijke investering vraagt.’

Er is veel onzekerheid?

‘Ja, met name over de vraag of de Belastingdienst op tijd klaar is. De EU dendert door, zo lijkt het. Alleen een unaniem besluit op Europees niveau kan nog zorgen voor verder uitstel. De boodschap van de staatssecretaris van Financiën lijkt nu te zijn: “wij kunnen niet garanderen dat we op tijd klaar zijn”. Als dat realiteit wordt dan mist Nederland de aansluiting met het Europese systeem en kunnen belastingplichtigen geen gebruik maken van bepaalde vereenvoudigingen. Met als gevolg dat ze bijvoorbeeld moeten uitwijken naar andere EU-lidstaten.

Kostbare btw-registraties in andere EU-lidstaten voor afstandsverkopen blijven dan ook gewoon noodzakelijk. Dat kan eigenlijk niet, vind ik. Aan de kant van de Belastingdienst zal veel manueel werk moeten worden verricht. Dat is verre van ideaal. De vraag is of enkele aanvullende administratieve verplichtingen wel onverkort gaan gelden. In ieder geval lijkt Nederland dan uit de pas te gaan lopen bij andere EU-lidstaten. Het is voor iedereen beter als er duidelijker gecommuniceerd wordt over de haalbaarheid van de implementatie in Nederland en de concrete gevolgen. Enkele politieke partijen sturen al aan op compensatie voor het bedrijfsleven.’

Spanje en Italië boeken door een modernere inningstechniek al succes bij het verkleinen van het btw-gat. Het goede voorbeeld?

‘Je ziet binnen de Europese Unie een harmonisatie van btw-regels via Richtlijnen en Verordeningen. Daarmee is de btw een echte Europese belasting. Het aangifteproces, dus hoe je aangifte moet doen, is echter niet geharmoniseerd. Er zijn ook geen Europese “piketpaaltjes”. EU-lidstaten kiezen hun eigen weg als het gaat om technologische toepassingen voor het aangifteproces. Dit is wederom, enigszins paradoxaal, gericht op vereenvoudiging én verminderen van fraude.

Hoe dan ook is er een wildgroei van aangifteprocessen aan het ontstaan en moeten belastingplichtigen zich verdiepen in de specifieke verplichtingen – die dus in elk land anders zijn. Spanje is een goed voorbeeld. Bedrijven daar moeten hun transacties zoveel mogelijk real time doorgeven aan de fiscus. Op zich geen verkeerde aanpak, maar het zorgt er wel voor dat bedrijven er bijna niet aan ontkomen om aangifteprocessen te outsourcen naar specialistische bedrijven. Meer harmonisatie op dat vlak is wel gewenst.’