U bent hier
NOB-reactie internetconsultatie Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies
De Orde waardeert en onderschrijft de doelstelling waar het UBO-register voor trusts en soortgelijke juridische constructies – net als de UBO-registratie van vennootschappen en andere juridische entiteiten – voor in het leven is geroepen. Het tegengaan van misbruik van het economisch stelsel voor witwassen en terrorisme financiering is van groot belang. Tegelijkertijd verdient ook deze regelgeving zorgvuldige vormgeving. In dat verband waardeert de Orde het dat het implementatiewetsvoorstel in consultatie is gebracht en reageert daar graag op. Hieronder twee belangrijke elementen in de reactie.
Hoewel het consultatievoorstel in de basis dicht bij de voorgeschreven minimale implementatie blijft van een UBO-register voor trust(achtigen), gaat het op een essentieel punt verder dan vereist. Namelijk ter zake van de openbaarheid. Anders dan ten aanzien van de UBO-registratie voor vennootschappen, eist de gewijzigde vierde antiwitwasrichtlijn niet dat het UBO-register voor trusts(achtigen) voor eenieder (deels) toegankelijk is. Toch wordt met het consultatievoorstel een (deels) openbaar UBO-register voor trust(achtigen) voorgesteld. De motivering hiervoor voldoet niet aan de vereiste toetsing aan het recht op privacy zoals vastgelegd in onder andere de Algemene Verordening Gegevensbescherming en artikel 8 EVRM.
Daarnaast voorziet de Orde de nodige knelpunten en onduidelijkheden voor de praktijk in de toepassing van de UBO-definitie voor trust(achtigen), zoals ter zake van de algemene kwalificatie van trustees en begunstigden als UBO’s. Nadere verduidelijking en concrete handvatten zijn zeer wenselijk, bijvoorbeeld door het ontsluiten van praktijkvoorbeelden als onderdeel van de voorlichting door de Kamer van Koophandel. Ten aanzien van de UBO-registratie van vennootschappen is in de Eerste Kamer ook over dit type voorlichting gesproken en is aangegeven dat de mogelijkheid hiervan wordt onderzocht. Vanzelfsprekend is de Orde graag bereid daaraan bij te dragen.
Dit commentaar is tot stand gebracht door de Commissie Wetsvoorstellen, bestaande uit de NOB-leden drs. R.A. van der Jagt (voorzitter), prof. mr. J.W. Bellingwout, prof. mr. dr. A.C.P. Bobeldijk, drs. S.P. de Buck, mr. J.H. Elink Schuurman, drs. M.J.A.M. van Gijlswijk, E.P. Hageman LLM, prof. dr. mr. E.J.W. Heithuis, mw. prof. dr. S.J.C. Hemels, drs. J.M. Jonkers, prof. mr. dr. Q.W.J.C.H. Kok, mw. dr. C.L. van Lindonk, C.A.G.J. von Meijenfeldt MSc, prof. dr. mr. M.M.W.D. Merkx, dr. J.H.M. Nieuwenhuizen, drs. C. Overduin, drs. W.H. Peters, mr. M.H.C. Ruijschop, mr. E.B. van der Stok, mr. E.A. Visser, mr. L. van der Voort, mw. mr. B.E.M. den Boer (secretaris wetsuitvoering), R. van der Wilt LLM (secretaris wetsuitvoering) en mr. P.A. Anthoni (secretaris wetgeving), en de NOB-leden mr. W.J.D. Gohres, mr. F.R. Herreveld, mw. mr. M. Tydeman-Yousef, mr. R.L.P. van der Velden en mw. mr. P. Visser.