U bent hier

Vijf vragen aan Bartjan Zoetmulder 'Werken aan de Code of Conduct'

01 november 2019

Al sinds 1996 heeft de NOB een Code of Conduct – ook bekend als Reglement Beroepsuitoefening. In 2018 werd de Code uitgebreid met de bepaling dat NOB-leden, waar redelijkerwijs mogelijk, ook ‘maatschappelijke aspecten’ van hun advisering in het overleg met cliënten moeten betrekken. Een belangrijke toevoeging, maar voorzitter Bartjan Zoetmulder vindt dat daarmee het denken over de maatschappelijke rol van de belastingadviseur niet mag stoppen.
 
Waarom is er actie rond de Code of Conduct nodig?
‘We willen kijken hoe we aan die toch betrekkelijk algemeen geformuleerde toevoeging concrete invulling kunnen geven. Daarvoor hebben we een Roadmap opgesteld; die is in de Algemene Ledenvergadering op 18 juni van dit jaar aan de leden toegelicht. Vanuit de politiek, nationaal en internationaal, is er druk op onze sector om tax governance-codes op te stellen. De discussie over de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de belastingadviseur en als mogelijk uitvloeisel daarvan een regulering van het beroep laait van tijd tot tijd op. Op zich prima. We zijn als bestuur continu bezig met de vraag hoe wij van onze kant het best op de ontwikkelingen kunnen reageren.’
 
Op welke punten moet de NOB-Code of Conduct verder worden aangepast?
‘Dat zijn we aan het onderzoeken. Punt is dat we een divers gezelschap zijn: de NOB verenigt belastingadviseurs in verschillende soorten en maten, alsmede bedrijfsfiscalisten – die weer een heel eigen positie innemen. We hebben met onze Code of Conduct en onze tuchtrechtspraak al een stevige basis. Daarnaast hebben veel kantoren eigen guiding principles en interne organen waaraan praktische vragen over maatschappelijke aspecten van belastingadvisering kunnen worden voorgelegd. In augustus hebben we de kantoren met meer dan tien leden in een enquête vier vragen voorgelegd over de manier waarop ze de NOB-Code of Conduct in hun organisatie hebben geïmplementeerd. Daarnaast hebben we gesprekken gevoerd met onze interne klankbordgroepen waarin de verschillende soorten kantoren zijn vertegenwoordigd, met de besturen van de zes grootste kantoren en met de bedrijfsfiscalisten, onder meer tijdens de Summerschool-bijeenkomsten.’
 
Waarin gaat dat alles uitmonden?
‘We overwegen om op basis van de verkregen informatie een aantal best practices op te stellen en aan de leden ter beschikking te stellen. Uiteraard wordt ook in onze Beroepsopleiding en in het Programma Permanente Educatie plaats ingeruimd voor deze materie; deels gebeurt dat trouwens al. En op de korte termijn: op 15 november organiseren we in Amsterdam een bijeenkomst waar alle leden hun mening kunnen geven. Wie geïnteresseerd is kan zich via de Persoonlijke Pagina aanmelden.’
 
Financiën is zelf ook actief?
‘Ja, zeker. Het ministerie organiseert in januari 2020 als inspiratiebron voor het beleid een groot seminar over tax governance. De NOB maakt deel uit van de groep die adviseert bij de opzet van de bijeenkomst. In de aanloop naar het seminar verschijnt onder verantwoordelijkheid van Financiën een essaybundel, waaraan ook de NOB een bijdrage levert. De materie lééft echt. 
 
Ook het ministerie van Justitie en Veiligheid mengt zich in de discussie. Daar wordt onderzocht of en zo ja hoe een beroepseed voor belastingadviseurs kan worden ingevoerd. Komt het ooit zover?
‘Vooralsnog niet, denk ik. Maar het geeft wel aan dat de druk vanuit de overheid en de politiek om onze beroepsbeoefening op een of andere manier te reguleren aanzienlijk is. Op die ontwikkeling moeten we alert reageren – steeds vanuit onze eigen kracht. Dan voorkomen we niet alleen dat we geconfronteerd worden met regels en voorschriften die we helemaal niet willen, maar – nog belangrijker – we nemen ook onze maatschappelijke verantwoordelijkheid serieus.’