U bent hier

NOB-commentaar op het Pakket Belastingplan 2018

06 oktober 2017

Op Prinsjesdag heeft het demissionair kabinet het Pakket Belastingplan 2018 gepresenteerd. De omvang van het Pakket is relatief beperkt, wat begrijpelijk is gezien de demissionaire status van het kabinet. Toch constateert de Commissie Wetsvoorstellen van de NOB (hierna: de Orde) dat het met name veel gedetailleerde maatregelen bevat, die impact hebben op kleinere groepen belastingplichtigen. Door de hoeveelheid (kleine) maatregelen en het detailniveau daarvan is het commentaar van de Orde toch nog onverwacht omvangrijk geworden.

Het is verder opvallend dat een behoorlijk aantal maatregelen van het Pakket Belastingplan 2018 voortvloeien uit jurisprudentie. Het lijkt dan met name te gaan om ‘reparatie’ respectievelijk codificatie van jurisprudentie en die reparaties lijken voornamelijk in het voordeel van de overheid te zijn. De Orde begrijpt dat reparatie van onwelgevallige jurisprudentie soms noodzakelijk is, maar waarschuwt voor het feit dat incidentwetgeving het zicht op het systeem van de wet en op het doel en strekking specifieke regelingen ernstig vertroebelt. De uitvoering, maar ook gerechtelijke beoordeling, van de wetgeving wordt daardoor bemoeilijkt. Ook lijkt na detailwetgeving steeds minder ruimte om structuren eventueel met fraus legis te kunnen bestrijden.

De Orde constateert voorts dat een aantal uitspraken die in het voordeel van de belastingplichtige zijn gedaan, nog steeds wacht op een wetswijziging. Vanuit het oogpunt van rechtszekerheid dient ook deze jurisprudentie naar mening van de Orde zo spoedig mogelijk te worden gecodificeerd. Ook die zijn terug te vinden in het commentaar.

Speer- en kernpunten NOB-commentaar

Aanscherping definitie geneesmiddelen

1. Over de wijziging van de definitie van geneesmiddelen voor btw-doeleinden is eerder een internetconsultatie geweest.1 De Orde is verheugd dat de staatssecretaris het eens is met de respondenten, dat het beginsel van de fiscale neutraliteit zich ertegen verzet soortgelijke goederen of diensten, die met elkaar concurreren, uit het oogpunt van de btw verschillend te behandelen. Het blijft volgens de Orde de vraag of met de introductie van het vereiste van een handelsvergunning voor toepassing van het verlaagde btw-tarief, voldoende recht wordt gedaan aan het rechtsbeginsel van fiscale neutraliteit. Naar de mening van de Orde zijn geneesmiddelen met een handelsvergunning en producten zonder handelsvergunning namelijk soortgelijke producten die met elkaar concurreren, bezien vanuit de gemiddelde consument. De Orde is van mening dat een limitatieve lijst meer recht doet aan het rechtsbeginsel van de fiscale neutraliteit.

Pseudo-eindheffing over excessieve vertrekvergoedingen
2. Met deze pseudo-eindheffing wordt een reparatie doorgevoerd, zonder dat de noodzaak daarvan duidelijk wordt gemaakt. De Orde betwijfelt dat hier sprake is van misbruik.

Aanpassing liquidatieverliesregeling
3. De voorgestelde aanpassing van liquidatieverliesregeling (in artikel 13d lid 8 Wet Vpb 1969) vloeit voort uit een lopende procedure bij de Hoge Raad.2 De Orde meent dat deze aanpassing veel vragen oproept en ook dat de aanpassing leidt tot andere uitkomsten dan de standpunten die in de lopende procedure zijn ingenomen. De Orde stelt voor om te wachten met eventuele reparatie van de wet totdat de Hoge Raad arrest heeft gewezen.

Algemene wet inzake rijksbelastingen
4. De Orde meent dat het afschaffen van de inkeerregeling niet juist is. Ook in de wetgeving moet tot uitdrukking blijven komen dat mensen die zelf tot inkeer komen beter worden behandeld dan belastingontduikers die dat niet doen en kiezen om af te wachten. De Orde vermoedt tevens dat het afschaffen van de inkeerregeling er zelfs voor zorgt dat mensen die zouden willen inkeren, niet gaan inkeren. De Orde pleit daarom voor het handhaven van de inkeerregeling.

Wet inhoudingsplicht houdstercoöperatie en uitbreiding inhoudingsvrijstelling
5. De Orde heeft bij brief van 13 juni 2017 commentaar geleverd op het onderhavige wetsvoorstel in de consultatiefase3. Naar de mening van de Orde is het nu bij de Tweede Kamer ingediende wetsvoorstel op een aantal punten verbeterd ten opzichte van het concept wetsvoorstel. Bij het nu voorliggende wetsvoorstel heeft de Orde nog opmerkingen ter zake van: non houdstercoöperaties, invulling van de subjectieve toets, hybride entiteiten, nieuwe substance-voorwaarden, fiscaal inwonerschap, effecten inwerkingtreding, de AB-regeling, alsmede nog andere nog niet beantwoorde vragen uit het commentaar van de Orde op het eerdere concept wetsvoorstel.

Verdeling van de huwelijksvermogensgemeenschap
6. Verder gaat de Orde in dit commentaar uitgebreid in op de voorgestelde wijziging voor de schenk- en erfbelasting bij verdeling van de huwelijksvermogensgemeenschap.


Dit commentaar is tot stand gebracht door de Commissie Wetsvoorstellen, bestaande uit de NOB-leden drs. R.A. van der Jagt (voorzitter), prof. mr. J.W. Bellingwout, mw. mr. P.C. van den Brink, drs. M.J.A.M. van Gijlswijk, prof. dr. E.J.W. Heithuis, mw. prof. dr. S.J.C. Hemels, prof. dr. P. Kavelaars, prof. mr. dr. Q.W.J.C.H. Kok, drs. C. Overduin, drs. W.H. Peters, mr. M.H.C. Ruijschop, mr. E.B. van der Stok, prof. dr. J.L. van de Streek, drs. M.M.G.A. Voets, mr. E.A. Visser, mw. mr. B.E.M. den Boer (secretaris wetsuitvoering) en mr. P.A. Anthoni (secretaris wetgeving) met medewerking van NOB-leden mr. J.M. Benard, mr. J.C.M. Bertrams, mr. J.M. bom, mr. P.A. Broeksma, mr. J.A.R. van Eijsden, mr. J.H. Elink Schuurman, dr. H.J.A. van Erp, mr. H. Hop, drs. R.T.R. Hoppenreijs, mw. mr. N. Idsinga, mr. B.J.G.L. Jaeger, mw. mr. J.H.J. Jansen, mr. R.L.M.C. Janssen, prof. dr. H.W.M. van Kesteren, drs. B.J. Kiekebeld, mr. A.A.W. Langevoord, mw. dr. C.L. van Lindonk, prof. mr. O.C.R. Marres, mr. A.L. Mertens, dr. J.H.M. Nieuwenhuizen, prof. dr. G.J. van Norden, mw. mr. T.G. Perié, mr. W.L.C.M. Rupert, mr. J. Sanders, mr. T.H. Scheer, mr. P.J.B.G. Schrijver, mw. mr. M.M.J. Schuurman-van Nifterik, prof. dr. mr. D.S. Smit, prof. Dr. F. Sonneveldt, mr. B. Suvaal, mr. M.C. van Tol, drs. E.J. van der Vijver, dr. F.M. Werger, mw. mr. S.A.M. de Wijkerslooth-Lhoëst, prof. dr. W. de Wit en mw. mr. C.A.W. Zandvoort-Gerritsen.

----

1. Zie ook: NOB-reactie op de internetconsultatie Aanscherping definitie geneesmiddelen voor de btw.

2. Zie ook de eerdere uitspraak Hof Den Bosch van 20 oktober 2017, ECLI:NL:GHSHE:2016:4707.

3. Zie ook: NOB reactie op de internetconsultatie Wet inhoudingsplicht houderstercoöperatie en uitbreiding inhoudingsvrijstelling.