U bent hier
NOB-commentaar op het wetsvoorstel uitfasering pensioen in eigen beheer
Als onderdeel van het Pakket Belastingplan 2017 heeft het kabinet haar oplossing voor het dossier ‘Pensioen in eigen beheer’ gepresenteerd. De hoofdlijnen hiervan zijn in een aantal eerdere brieven van de staatssecretaris gepresenteerd. Zoals ook in eerdere NOB-commentaren is aangegeven, is de Commissie Wetsvoorstellen van de NOB (hierna: de Orde) content met de hoofdlijnen van dit wetsvoorstel. De praktijk snakt naar een oplossing van deze problematiek en ziet uit naar een spoedige inwerkingtreding.
Hoofdlijn oplossingen
Als oplossing geeft het wetsvoorstel directeur-grootaandeelhouders een keuze tussen drie varianten:
- de bestaande pensioenaanspraken handhaven;
- in 2017, 2018 of 2019 hun pensioen in eigen beheer tegen de fiscale waarde omzetten in een (nieuwe) spaarvariant, Oudedagsverplichting; of
- in 2017, 2018 of 2019 hun pensioen in eigen beheer tegen de fiscale waarde afkopen, met een aanzienlijke belastingkorting.
Speerpunten NOB-commentaar
In het huidige wetsvoorstel zitten nog wel een aantal pijnpunten. De Orde suggereert daarom de staatssecretaris te vragen om:
- een expliciete bepaling op te nemen in de Successiewet 1956 dat afkoop van het pensioen in eigen beheer nimmer kwalificeert als een schenking aan de partner;
- te bevestigen dat ook een reeds ingegaan pensioen in eigen beheer vanaf 2017 kan worden omgezet in een oudedagsverplichting;
- meer flexibiliteit mogelijk te maken met uitkeringen uit een oudedagsverplichting; en
- duidelijkheid te scheppen hoe uitkeringen uit de oudedagsverplichting internationaal onder de toepassing van belastingverdragen fiscaal worden behandeld en welk land heffingsbevoegd is.
Naast dit, leven er vele vragen in de praktijk over de (praktische) uitwerking van het wetsvoorstel. De Orde zou het daarom zeer waarderen wanneer er, zo spoedig mogelijk, een toelichtend besluit over deze vele vragen wordt uitgebracht.
Dit commentaar is tot stand gebracht door de Commissie Wetsvoorstellen, bestaande uit de NOB-leden mr. M.V. Lambooij (voorzitter), prof. mr. J.W. Bellingwout, mw. mr. P.C. van den Brink, drs. M.J.A.M. van Gijlswijk, prof. dr. E.J.W. Heithuis, mw. prof. dr. S.J.C. Hemels, drs. R.A. van der Jagt, prof. dr. P. Kavelaars, prof. mr. dr. Q.W.J.C.H. Kok, drs. C. Overduin, drs. W.H. Peters, mr. M.H.C. Ruijschop, mr. E.B. van der Stok, prof. dr. J.L. van de Streek, mr. E.A. Visser, mw. mr. B.E.M. den Boer (secretaris wetsuitvoering) en mr. P.A. Anthoni (secretaris wetgeving) met medewerking van NOB-leden mr. B. Dieleman, drs. M.J. Hayes, drs. A.G. Jimmink, mr. drs. M.J. Oostenbroek, mr. dr. G.M.C.M. Staats, mr. B. Starink, drs. J.A. Stigter, mr. C.H.M. Walschot en mw. drs. N.M. Winter.