U bent hier

NOB-commentaar op het wetsvoorstel Belastingplan 2016 c.a. voor de Eerste Kamer

30 november 2015

De Commissie Wetsvoorstellen van de NOB (hierna: “de Orde”) heeft reeds uitgebreid commentaar geleverd op commentaar gegeven op de wetsvoorstellen Belastingplan 2016 (34 302), Overige fiscale maatregelen (34 305), Wet implementatie wijzigingen Moeder-dochterrichtlijn 2015 (34 306) en Wet tegemoetkomingen loondomein (34 304)*.
Toch ziet de Orde aanleiding om een aantal punten, deels reeds besproken bij de behandeling van de wetsvoorstellen in de Tweede Kamer en deels nieuw, onder de aandacht te brengen.

SAMENVATTING COMMENTAAR
 
Verlaging fiscale lasten op arbeid
1. De Orde stelt vast dat de voorstellen geen (uitzicht op) structurele herziening en vereenvoudiging van de heffingsstructuur bieden. Aan de vorig jaar door de staatssecretaris geuite ambitie om de lasten op arbeid te verlagen wordt met de voorstellen naar de mening van Orde slechts in beperkte mate uitvoering gegeven. De marginale tariefstructuur die, mede op verzoek van de Orde, door de staatssecretaris is bekend gemaakt, toont aan dat deze, naar de mening van de Orde, onevenwichtig verloopt. Ook leiden de voorgestelde maatregelen, zoals afbouw van de heffings- en arbeidskorting, tot een niet transparante tariefstructuur, waardoor belastingplichtigen niet dan wel slechts met grote moeite hun marginale tarief kunnen kennen.

Herziening box 3
2. Wat er zij van de (politieke) discussie over de wenselijkheid van de voorgestelde herziening, merkt de Orde op dat dit qua uitvoerbaarheid, risico’s voor een nieuwe ronde van massaal bezwaar en financiële risico’s voor de schatkist naar de mening van de Orde een uiterst onwenselijk voorstel is, ook (of wellicht juist) als dit, gelet op de motie Bashir, Van Weyenberg en Grashoff, een tijdelijk overgangsregime is naar een permanente regeling voor een belastingheffing van reële inkomsten en vermogensresultaten.
3. De Orde concludeert derhalve dat het voorgestelde systeem, zonder tegenbewijs, uiteindelijk achteraf, met terugwerkende kracht tot invoeringsdatum, na ingediend massaal bezwaar, zou kunnen sneuvelen op juridische gronden en adviseert dringend om het voorstel te heroverwegen.

Aanscherpen gebruikelijkheidscriterium werkkostenregeling
4. De Orde meent dat dit een onwerkbaar voorstel is. De Orde heeft reeds eerder dringend verzocht om heroverweging. Als het voorstel toch wordt aangenomen, dringt de Orde aan op zorgvuldige, tijdige en duidelijke voorlichting aan werkgevers.

Wet implementatie wijzigingen Moeder-dochterrichtlijn 2015
5. De Orde maakt ernstig bezwaar tegen de gekozen wijze van implementatie van de Moeder-Dochterrichtlijn, omdat deze in een aantal gevallen leidt tot, kennelijk bewuste, dubbele belastingheffing in internationaal verband, in strijd met algemene beginselen van het internationaal belastingrecht en de uitgangspunten van het Nederlandse verdragsbeleid.

Verzilveringproblematiek RDA nieuwe stijl
6. De Orde blijft aandringen op een structurele oplossing van de verzilveringsproblematiek op middellange termijn.

Inwerkingtreding schenkingsvrijstelling eigen woning
7. De Orde blijft geen goede reden zien om de definitief verruimde schenkingsvrijstelling ten behoeve van de eigen woning pas per 1 januari 2017 te laten ingaan en handhaaft haar mening dat de onderbouwing van de leeftijdsgrenzen van 18 tot 40 jaar, in het kader van leeftijdsdiscriminatie, haar arbitrair voorkomt. De Orde wijst hierbij op het recente arrest van de Hoge Raad van 16 oktober 2015  waarin de Hoge Raad prejudiciële vragen heeft gesteld aan het Hof van Justitie EU betreffende een soortgelijke leeftijdskwestie in de scholingsaftrek in de inkomstenbelasting.

Formeelrechtelijke voorstellen
De Orde heeft ten slotte nog een aantal vragen en opmerkingen over:
1. de boetebepalingen in de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen (WIB);
2. uitbreiding van de mogelijkheden voor geweld in de controlesfeer;
3. toepassing van lijfsdwang bij civiele vorderingen; en
4. Invoering van prejudiciële vragen in fiscale procedures.

Dit commentaar is tot stand gebracht door de Commissie Wetsvoorstellen, bestaande uit de NOB-leden mr. M.V. Lambooij (voorzitter), prof. mr. J.W. Bellingwout, drs. M.J.A.M. van Gijlswijk, prof. dr. E.J.W. Heithuis, mw. prof. dr. S.J.C. Hemels, prof. dr. P. Kavelaars, prof. mr. dr. Q.W.J.C.H. Kok, drs. C. Overduin, drs. W.H. Peters, mr. M.H.C. Ruijschop, mr. E.B. van der Stok, prof. dr. J.L. van de Streek, mr. E.A. Visser, mw. mr. B.E.M. den Boer (secretaris wetsuitvoering) en mr. P.A. Anthoni (secretaris wetgeving) met medewerking van NOB-leden mr. J.A.R. van Eijsden, mr. A.A.W. Langevoord, mr. A.L. Mertens, mw. mr. W.E. Nent en mw. mr. J.M. van der Vegt.

* Zie het commentaar van 2 oktober 2015 en het nader commentaar van 23 oktober 2015