U bent hier

Vijf vragen aan Trudy Perié, NOB-vertegenwoordiger in het Fiscal Committee

13 april 2015

Sinds 2012 vertegenwoordigt Trudy Perié, belastingadviseur bij Loyens & Loeff, de NOB in het Fiscal Committee van de CFE. Als btw- en douanespecialist is ze actief in het Indirect Taxation Sub-Committee.

Waarom is de CFE belangrijk voor Nederlandse belastingadviseurs?
‘Om een aantal redenen. De eerste is dat bij de CFE een uitwisseling plaatsvindt van alles wat zich op fiscaal gebied bij de aangesloten landen afspeelt. Zeker voor adviseurs op het gebied van de indirecte belastingen is dat van groot belang. Ons werkveld wordt gedomineerd door EU-richtlijnen en de uitleg daarvan door het Hof van Justitie. Alle lidstaten moeten zich conformeren aan de Brusselse regelgeving, maar in de praktijk doet iedereen dat toch weer op een eigen manier. Het is goed die verschillen te inventariseren en er rekening mee te houden. Daarnaast is de CFE belangrijk omdat ze een vuist kan maken richting OESO en EU. Dat gebeurt onder meer door het publiceren van Opinion Statements en Tax Reports en door onze stem te laten horen in bijvoorbeeld de VAT Expert Group van de Europese Commissie. We vertegenwoordigen samen toch eenentwintig Europese landen en in totaal meer dan honderdduizend belastingadviseurs. Een partij dus om rekening mee te houden.’ 

Wat houdt het lidmaatschap van het Fiscal Committee in?  
‘Je bezoekt de vergaderingen, die drie keer per jaar worden gehouden. Daar wordt een actieve inbreng van je verwacht: zelf met ideeën en voorstellen komen en die van anderen becommentariëren. Dat vraagt dus de nodige voorbereiding. Je bijdragen moeten theoretisch onderbouwd zijn, maar daarnaast een duidelijk oog hebben voor de praktische effecten van de regelgeving die aan de orde is. We zijn per slot van rekening belastingadviseurs; de praktijk is ons werkveld. Een actueel voorbeeld is het Skandia-arrest: daarvan onderzoeken we hoe er in de verschillende landen mee wordt omgegaan. Die informatie publiceren we vervolgens weer op de CFE-website.’

Zijn er op het gebied van de indirecte belastingen actuele zaken die veel aandacht krijgen in de CFE?
‘Wat bijvoorbeeld speelt is de Mini One-Stop Shop, kortweg MOSS. Sinds 1 januari 2015 is de btw-afdracht van ondernemers die elektronische diensten verlenen aan niet-ondernemers in andere lidstaten vereenvoudigd. Tot dit jaar moesten ze zich in beginsel registreren in alle landen waar afnemers wonen en daar ook btw afdragen. Door MOSS kunnen ze dat nu beperken tot registratie en aangifte in één lidstaat; in veruit de meeste gevallen zal dat de eigen lidstaat zijn. Dat levert een aanzienlijke verlichting van de administratieve lasten op. Vanuit de CFE volgen we het verloop van het proces. Gaat het soepel? Of lopen de dienstverleners tegen problemen op? Dat is belangrijk om te weten, mede omdat de Europese Commissie van plan is MOSS ook in te voeren voor afstandsverkopen van goederen. Daarvoor gelden nu nog dezelfde regels als tot voor kort bij de elektronische dienstverlening: registratie en afdracht in het land waar de afnemer woont.’

Nog andere actuele onderwerpen?
‘Ik moet zeker ook transfer pricing noemen. Het gaat daarbij om de gevolgen van TP-correcties. De vraag is dan of sprake is van een prijsaanpassing die tot aanvullende betaling of teruggaaf van douanerechten en btw leidt. Ook compliance is een belangrijk aspect. Moeten er naar aanleiding van een TP-correctie facturen worden verstuurd en aangiften gecorrigeerd?’ 

Over actueel gesproken: in de wereld van het internationale belastingrecht staat BEPS sterk in de belangstelling. Op welke manier zal dat project de indirecte belastingen raken? 
‘Inderdaad een actueel onderwerp. Het CFE Forum 2015, dat plaatsvond op 26 maart, had ook niet voor niets als thema ‘Tax governance and tax risk management in a post-BEPS world’. Ik denk dat BEPS op het gebied van de indirecte belastingen vooral als katalysator werkt. Er is een aantal zaken dat aan vernieuwing toe is, bijvoorbeeld omdat er concurrentieverstoring of oneigenlijk gebruik wordt geconstateerd. Denk aan de btw-vrijstelling voor invoer van goederen met een te verwaarlozen waarde en de vrijstelling voor financiële dienstverlening. In het kielzog van BEPS krijgen die nu alsnog de nodige aandacht.’