Persbericht; Opnieuw verslechtering investeringsklimaat

09 november 2007
PERSBERICHT
Opnieuw verslechtering investeringsklimaat
Een verdere verslechtering van het Nederlandse investeringsklimaat, dat momenteel toch al veel te lijden heeft van de onduidelijke nieuwe regels inzake de deelnemingsvrijstelling. Dat is volgens de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) het effect van het voorstel dat staatssecretaris De Jager als onderdeel van het Belastingplan 2008/Overige fiscale maatregelen 2008 doet om de wettelijke renteaftrekbeperking bij winstdrainageconstructies opnieuw te herzien (art. 10a Wet Vpb 1969).

De NOB meent dat het zo kort na de inwerkingtreding van de Wet Werken aan winst (1 januari 2007) uit een oogpunt van rechtszekerheid onverantwoord is om nieuwe wijzigingen in de renteaftrekbeperkende maatregelen door te voeren. Bovendien zal er geen overgangsregeling gelden. Internationaal roept dit het beeld op van Nederland als een land met een vluchtig belastingregime en een onvoorspelbaar fiscaal beleid. De rechtsontwikkeling in de vennootschapsbelasting is juist gebaat bij rust op wetgevend gebied, zodat de belastingrechter de kans krijgt op een consistente manier vorm te geven aan de rechtspraak over de winstdrainageproblematiek en andere wettelijke renteaftrekbeperkende maatregelen.

De NOB begrijpt de wens van de staatssecretaris om zuiver kunstmatige winstdrainageconstructies te beperken. Daarmee wordt ook aangesloten bij de rechtspraak van het Hof van Justitie van de EG. Maar de wijze waarop het voorstel van de staatssecretaris nu is vormgegeven, leidt tot grote rechtsonzekerheid. Immers, in alle gevallen waarin sprake is van compenserende heffing heeft de inspecteur alsnog de mogelijkheid de renteaftrek ter discussie te stellen. Onbegrip in het (internationale) bedrijfsleven, vele discussies met de Belastingdienst en een groot aantal fiscale procedures zullen het gevolg zijn.

De NOB doet in haar commentaar van 9 november 2007 een aantal aanbevelingen, waarvan we er hier drie noemen. Het is dringend gewenst de bestaande zakelijkheidstoets om te bouwen tot een toets waarin wordt aangesloten bij het door het Hof van Justitie EG in zijn rechtspraak geformuleerde criterium van ‘volstrekt kunstmatige constructies’. Daarnaast is het onontbeerlijk dat een compenserendeheffingtoets als safe harbour wordt gehandhaafd. Tot slot is het van belang dat er een overgangsregeling komt met een onbeperkte eerbiedigende werking voor schulden die tot stand zijn gekomen vóór 24 mei 2006 en een eerbiedigende werking – met een termijn van ten minste één jaar – voor schulden die tot stand zijn gekomen op of na 24 mei 2006.

Amsterdam, 9 november 2007

Meer informatie bij:
Simon Strik, voorzitter Commissie Wetsvoorstellen NOB, tel. 06 21251779