Fiscale wetgever reageert traag en opportunistisch op EU-recht
Amsterdam, 10 oktober 2002. De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) constateert dat de invloed van het Europese recht op het Nederlandse belastingrecht steeds groter wordt, maar dat de nationale fiscale wetgever daarop traag en vaak weinig 'Europees' reageert. Opportuniteit is troef: als het hem slecht uitkomt, stelt hij simpelweg dat het betreffende voorstel niet in strijd is met het EU-recht, vaak tegen beter weten in. Aldus NOB-voorzitter Estourgie vandaag op het jaarcongres van de belastingadviseurs.
Tal van nationale belastingregels worden aan de rechter voorgelegd wegens vermeende strijd met het beginsel van vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal. Verder moet de wetgever er steeds voor waken dat bepaalde fiscale stimuleringsmaatregelen niet als 'staatssteun' worden aangemerkt, omdat ze dan onderworpen zijn aan een Europeesrechtelijke toetsing. Het Europese recht en de jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie verdienen daarom de volle aandacht van de fiscale wetgever. Immers, een nationale wetgeving die in strijd is met communautaire regelgeving of beginselen kan zijn rechtskracht verliezen en onverbindend worden. Dat kan een substantieel gat in de financiën van de overheid slaan, dat vervolgens overhaast weer gedicht moet worden.
Europeesrechtelijke aspecten
Gelukkig wordt sinds 1998 in de Memorie van Toelichting bij steeds meer wetsontwerpen een aparte paragraaf 'Europeesrechtelijke aspecten' opgenomen. Anderzijds worden ook nog steeds fiscale wetsvoorstellen ingediend zonder een specifieke Europeesrechtelijke toetsing, terwijl daarvoor wel alle aanleiding bestond. Voorbeelden zijn de Wet Ondernemerspakket 2001 en het Wetsvoorstel dividendstripping. Bovendien blijkt de wetgever er regelmatig wel erg lichtvaardig van uit te gaan dat de Nederlandse wetgeving in overeenstemming is met het Europees recht. De voorbeelden hier zijn legio: onder meer het concernfinancieringsregime, de conserverende aanslag bij pensioen en lijfrente en de surtax onder de moeder-dochterrichtlijn. Daarbij lijkt de wetgever zich schuldig te maken aan 'Europeesrechtelijke grensverkenning'; niet loyaal uitvoeren van het EU-recht, maar de grens opzoeken van wat naar zijn mening nog net wél kan.
Gewaarschuwd
Nederland heeft inmiddels vanuit Brussel en Luxemburg een aantal forse tikken op de vingers gehad en waarschijnlijk komen er nog meer. Maar de wetgever kan niet zeggen dat hij niet gewaarschuwd was: vanuit de fiscale wetenschap, maar ook in de vele NOB-wetscommentaren is regelmatig op de mogelijke gevolgen gewezen. En als een procedure verloren wordt, toont de wetgever zich een slecht verliezer. Met veel zuinigheid wordt de strijdige bepaling een klein stukje teruggebogen, tot op de grens van wat waarschijnlijk nog net wel mag.
Loyaal
De NOB roept de wetgever op het EU-recht veel serieuzer en inhoudelijker te volgen, beter te anticiperen op de ontwikkelingen en de fiscale wetgeving loyaal en alert aan te passen aan de jurisprudentie van het Europese Hof. Estourgie meent daarbij dat de adviezen van de Raad van State op dit terrein niet meer ter zijde geschoven zouden mogen worden en dat elke afwijking daarvan zorgvuldig én vooral inhoudelijk gemotiveerd moet worden.
Meer informatie
Meer informatie bij Frits Sobels, directeur van de NOB, tel. 020 - 5141880.
de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs
Postbus 2977
1000 CZ Amsterdam