U bent hier
NOB-Commentaar op het wetsvoorstel Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit
Commentaar van de Commissie Wetsvoorstellen van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs op het wetsvoorstel Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit
- De Orde pleit ervoor de termijn tot het vaststellen van de boete voor het onjuiste verzoek tot het vaststellen van een voorlopige aanslag (ex art. 67cc Algemene wet inzake rijksbelastingen (“AWR”) te maximeren tot het moment van het vaststellen van de aanslag.
- Voorts verzoekt de Orde dat duidelijke richtlijnen worden gegeven in het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst zodat goedwillende belastingplichtigen nìet door deze boete zullen worden getroffen.
- Ook met betrekking tot art. 69a AWR pleit de Orde ervoor dat in de Richtlijnen AAFD duidelijke instructies worden gegeven om te voorkomen dat goedwillende belastingplichtigen strafrechtelijk zullen worden vervolgd.
- Het bevreemdt de Orde dat vier jaar na het indienen van het wetsvoorstel dat moet leiden tot het depotstelsel, nog steeds geen datum van inwerkingtreding wordt genoemd. De Orde vraagt hierover helderheid te verschaffen.
- De Orde vraagt zich af waarom in het voorgestelde artikel 34a IW wel het percentage van 35 wordt opgenomen maar in artikel 34 niet het percentage van 25. Volgens de Orde is het eenduidiger om beide percentages in de wet op te nemen.
- Voorgesteld wordt om twee nieuwe verzuimboetes op te nemen, te weten voor het ten onrechte niet aanhouden van een depot door een niet-gecertificeerde uitlener en voor het minder dan 35% storten op een dergelijk depot. De Orde verzoekt de invoering van deze boetes te heroverwegen.
- De Orde mist in de voorstellen van artikel II, onderdeel E, art. 48a IW een regeling waarbij de ontvanger zorgvuldiger zal moeten gaan handelen bij uitbetalingen van teruggaven, zeker als het om wezenlijke bedragen gaat.
Dit commentaar is tot stand gebracht door de Commissie Wetsvoorstellen, bestaande uit de NOB-leden mr. drs. S.A.W.J. Strik (voorzitter), prof. mr. J.W. Bellingwout, mw. mr. B.E.M. den Boer, mr. S.E. Faber, drs. M.J.A.M. van Gijlswijk, prof. dr. E.J.W. Heithuis, mw. prof. dr. S.J.C. Hemels, mr. J.B.W. van Hooij, prof. dr. P. Kavelaars, drs. C. Overduin, mr. M.H.C. Ruijschop, mr. E.B. van der Stok, mr. R.H. de Vries en mw. mr. M.C. Sturm (secretaris) met medewerking van de specialistensectie Formeel Belastingrecht.