U bent hier

NOB reageert op consultatie wijziging Wwft

09 september 2011

De Commissie Beroepszaken van de NOB reageert op de consultatie wijziging Wwft. Enkele belangrijke punten uit de reactie van de commissie:

  • het conceptwetsvoorstel gaat uit van een ruimere definitie van het begrip (ongebruikelijke) transactie dan de Europese witwasrichtlijn. De commissie stelt voor dat alleen ongebruikelijke transacties gemeld moeten worden waarbij de cliënt betrokken is en die niet langer dan vijf jaar geleden zijn verricht;
  • het onderzoek naar de vertegenwoordiger wordt in het conceptwetsvoorstel verzwaard. Zo moet de identiteit van de vertegenwoordiger altijd (dus ook in gevallen waarin geen sprake is van verhoogd risico) worden geverifieerd en moet de vertegenwoordigingsbevoegdheid worden vastgesteld. De commissie vindt deze verzwaring die de nodige administatieve lasten met zich brengt niet zinvol;
  • de groep personen op wie het regiem voor Politically Exposed Persons (PEPs) van toepassing is, wordt uitgebreid. Ook Nederlandse PEPs woonachtig in Nederland en ook UBO’s die PEP zijn, moeten aan een verscherpt onderzoek worden onderworpen. Ditzelfde geldt voor personen die minder dan vijf jaar niet meer actief zijn als PEP (deze termijn is onder de huidige wetgeving minder dan één jaar). Bovendien moet onderzoek gedaan worden naar het gehele vermogen van de PEP, ook naar het vermogen dat niet bij de transactie betrokken is. Deze verzwaringen zijn in de praktijk niet realiseerbaar;
  • wanneer een cliënt door een andere instelling wordt geïntroduceerd mag de dienstverlening pas gestart worden na ontvangst van de gegevens aan de hand waarvan de introducerende instelling de identiteit van de cliënt heeft geverifiëerd. De commissie pleit voor een voorziening conform artikel 4, lid 2 van de huidige Wwft, zodat de dienstverlening eerder gestart kan worden in geval van spoed;
  • nieuw in het conceptwetsvoorstel is de verplichting om een melding te overwegen als een cliëntenonderzoek onvoldoende resultaat oplevert. Naar de mening van de commissie past een dergelijke verplichting niet bij het systeem van de wet. Er is in een degelijke situatie immers veelal nog geen zakelijke relatie, geen ongebruikelijke transactie en er zijn geen of onvoldoende cliëntgegevens.