U bent hier

NOB-reactie op nader gewijzigde Spoedwet conditionele eindafrekening dividendbelasting en de Nota naar aanleiding van het verslag

14 april 2021

Een aantal van de eerder gesignaleerde knelpunten en onduidelijkheden heeft de initiatiefnemer ter harte genomen, waarvoor de NOB haar waardering uitspreekt. Het valt de NOB echter op dat het meest fundamentele element van het wetsvoorstel (het wezenlijke risico op dubbele belastingheffing), waartegen de NOB eerder principiële juridische bezwaren heeft geuit, niet is weggenomen. Dit bezwaar blijft daarmee van een dermate grote ernst dat de NOB het niet verantwoord acht het wetsvoorstel in de huidige vorm in te voeren. 

Achtergrond 

Op 10 juli 2020 is het initiatiefwetsvoorstel 'Spoedwet conditionele eindafrekening dividendbelasting' bij de Tweede Kamer ingediend. Op 9 oktober 2020 werd een gewijzigd voorstel van wet ingediend en op 12 maart 2021 is de Nota naar aanleiding van het Verslag en een Nota van Wijziging gepubliceerd.  

Het wetsvoorstel beoogt volgens de initiatiefnemer de latente dividendbelastingclaim op de al dan niet gerealiseerde winstreserves van in Nederland gevestigde moedermaatschappijen van multinationals zeker te stellen door middel van een eindafrekening in geval van migratie.

Reactie NOB   

De NOB wil met haar reactie op deze Nota naar aanleiding van het verslag bij de spoedwet conditionele eindafrekening dividendbelasting onderstrepen dat zij de wens om misbruik van recht tegen te gaan steunt. Daarnaast spreekt de NOB haar waardering uit voor het feit dat de initiatiefnemer een aantal van de eerder door de NOB gesignaleerde knelpunten en onduidelijkheden ter harte heeft genomen. 

De NOB doet de suggestie het initiatiefvoorstel te beperken tot misbruiksituaties. Hiermee kan voorkomen worden dat ook grensoverschrijdende reorganisaties die volstrekt door zakelijke motieven gedreven worden en niet zijn gericht op het ontgaan van de Nederlandse dividendbelasting onder het bereik van het wetsvoorstel vallen. 

Daarnaast wordt het meest fundamentele element van het wetsvoorstel (het wezenlijke risico op dubbele belastingheffing), waartegen de NOB eerder principiële juridische bezwaren heeft geuit, niet weggenomen. Dit bezwaar blijft daarmee van een dermate grote ernst dat de NOB het niet verantwoord acht het wetsvoorstel in de huidige vorm in te voeren. 

De NOB doet dan ook de oproep om:  

  • Het IBFD ook onderzoek te laten doen naar deze vorm van dubbele belastingheffing bij invoering van het initiatiefvoorstel bij onze belangrijkste handelspartners. 
  • Deze dubbele belastingheffing op het niveau van de aandeelhouders op te heffen door de introductie van een ‘reverse credit’ te heroverwegen. 
  • De conclusies ten aanzien van de door het IBFD gemaakte landenvergelijking te herzien.  

Voor onze eerdere reacties op dit initiatiefvoorstel verwijzen we naar onderstaande webpagina's:

Dit commentaar is tot stand gebracht door de Commissie Wetsvoorstellen, bestaande uit de NOB-leden drs. R.A. van der Jagt (voorzitter), prof. mr. dr. A.C.P. Bobeldijk, drs. S.P. de Buck, mr. W.E.J. Dijkstra, mr. J.H. Elink Schuurman, drs. M.J.A.M. van Gijlswijk, E.P. Hageman LLM, prof. dr. mr. E.J.W. Heithuis, drs. J.M. Jonkers, prof. mr. dr. Q.W.J.C.H. Kok, mw. dr. mr.  N.M.A. van Kreveld, mw. dr. C.L. van Lindonk, prof. dr. mr. M.M.W.D. Merkx, dr. J.H.M. Nieuwenhuizen, drs. C. Overduin, drs. W.H. Peters, dr. J. van Strien, mr. M.H.C. Ruijschop,  mr. M.J. Velthoven, mr. E.A. Visser, mr. L. van der Voort, R. van der Wilt LLM (secretaris wetsuitvoering) en mr. P.A. Anthoni (secretaris wetgeving) met medewerking van NOB-leden van de secties Internationale Fiscale Zaken en Europees Fiscaal Recht.