U bent hier
NOB-reactie op de internetconsultatie implementatie ATAD1
De wijze waarop Nederland de EU-richtlijn ter bestrijding van belastingontwijkingspraktijken (Anti Tax Avoidance Directive, hierna: ATAD1) invoert in de Nederlandse wetgeving, is op 10 juli jl. gepubliceerd ter consultatie. De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (hierna: de Orde) draagt graag bij aan de consultatie.
Als algemeen commentaar geldt dat het kabinet, zoals het zelf al aangeeft, nauwelijks wezenlijke keuzes maakt, maar die overlaat aan een volgend kabinet. Enerzijds kan de Orde daarvoor begrip opbrengen, anderzijds creëert deze wijze van consultatie onzekerheid bij internationaal opererende bedrijven.
Het valt de Orde op dat de toelichting voornamelijk een technisch karakter heeft en dat er geen aandacht wordt besteed aan de impact op het vestigingsklimaat van de verschillende keuzes die ATAD1 biedt. De Orde zou graag een dergelijke impactanalyse zien, waarin overigens ook alternatieve uitwerkingen van ATAD1 worden meegenomen. Deze analyse is mede gewenst, gelet op het feit dat het voorstel verder gaat dan de richtlijn voorschrijft. Recente publicaties in de media over financiële instellingen die in het Verenigd Koninkrijk zijn gevestigd en die in het kader van de aankomende Brexit alternatieve vestigingslocaties in de EU onderzoeken, leren dat verdergaande nationale wetgeving dan een richtlijn voorschrijft (de zogenoemde 20% bonuscap voor bankiers) tot aantasting kan leiden van het Nederlandse vestigingsklimaat.
De consultatie zal naar de inschatting van de Orde een wezenlijk andere consultatiefunctie hebben dan in eerdere trajecten voor de wijziging van de vennootschapsbelasting (zoals bijvoorbeeld de recente aanpassing van artikel 10a en 15ad Wet op de vennootschapsbelasting). De Orde spreekt dan ook de verwachting uit dat, ondanks consultatie in dit stadium, de uitwerking van de fundamentele keuzes die het nieuwe kabinet maakt, wederom ter consultatie wordt aangeboden.
De reactie van de Orde zoals die is gegeven op de internetconsultatie, treft u bijgaand aan als bijlage. De Orde heeft overigens enkele dagen na het openstellen van de consultatie reeds een eerste reactie gegeven. Deze treft u hier aan.
Dit commentaar is tot stand gebracht door de Commissie Wetsvoorstellen, bestaande uit de NOB-leden drs. R.A. van der Jagt (voorzitter), prof. mr. J.W. Bellingwout, mw. mr. P.C. van den Brink, drs. M.J.A.M. van Gijlswijk, prof. dr. E.J.W. Heithuis, mw. prof. dr. S.J.C. Hemels, prof. dr. P. Kavelaars, prof. mr. dr. Q.W.J.C.H. Kok, drs. C. Overduin, drs. W.H. Peters, mr. M.H.C. Ruijschop, mr. E.B. van der Stok, prof. dr. J.L. van de Streek, mr. E.A. Visser, drs. M.M.G.A. Voets, mw. mr. B.E.M. den Boer (secretaris wetsuitvoering) en mr. P.A. Anthoni (secretaris wetgeving) met medewerking van mr. J.C.M. Bertrams, mw. mr. B.F.M. Coebergh, mr. B.J.W. Drechsel, drs. P.H.M. Flipsen, mr. drs. B. van Kasteren, drs. B.J. Kiekebeld, J.J.A.M. Korving LLM, drs. A.C. van der Linde, mevrouw mr. M.E. Lukkien, Prof. mr. O.C.R. Marres, mr. M.L. Molenaars, drs. E.M.S. Spierts, mr. B. Suvaal, mr. S. Venrooij, prof. dr. H. Vermeulen, mr. drs. R. Willemstein en mr. B.R. Zoetmulder.