U bent hier

NOB-reactie op de internetconsultatie Belasting op luchtvaart

05 september 2018

De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (hierna: de Orde) steunt de ambitie van het kabinet om de emissies van de luchtvaartsector te reduceren, maar vraagt zich af of dit beoogde doel vanuit nationaal beleid niet beter kan worden bereikt door verbetering van de al bestaande instrumenten. Omdat iedere belasting, hoe klein ook, leidt tot additionele compliance-kosten bij de belastingplichtige en tot extra handhavingskosten bij de (toch al overbelaste) Belastingdienst, is de Orde in het algemeen geen voorstander van de introductie van weer een nieuwe belasting. De introductie van een nieuwe belasting voor deze relatief kleine vergroeningsmaatregel draagt daarnaast niet bij aan de vereenvoudiging van het Nederlandse belastingstelsel.

Uit het consultatiedocument blijkt de Orde niet dat andere, niet-fiscale mogelijkheden zijn overwogen en waarom die niet effectief zouden zijn. De Orde beveelt daarom aan die eerst te onderzoeken. Mocht het fiscale instrument toch noodzakelijk zijn, dan geeft de Orde in overweging om zo mogelijk aan te sluiten bij een reeds bestaande belasting. Voordeel daarvan is dat die bekend is bij de Belastingdienst en belastingplichtigen, en die eenvoudiger in de bestaande systemen van de Belastingdienst kunnen worden ingepast.

Dit commentaar is tot stand gebracht door de Commissie Wetsvoorstellen, bestaande uit de NOB-leden drs. R.A. van der Jagt (voorzitter), prof. mr. J.W. Bellingwout, prof. mr. dr. A.C.P. Bobeldijk, mw. mr. P.C. van den Brink, drs. M.J.A.M. van Gijlswijk, de heer E.P. Hageman LLM, prof. dr. E.J.W. Heithuis, mw. prof. dr. S.J.C. Hemels, prof. dr. P. Kavelaars, prof. mr. dr. Q.W.J.C.H. Kok, drs. C. Overduin, drs. W.H. Peters, mr. M.H.C. Ruijschop, mr. E.B. van der Stok, mr. E.A. Visser, drs. M.M.G.A. Voets, mw. mr. B.E.M. den Boer (secretaris wetsuitvoering) en mr. P.A. Anthoni (secretaris wetgeving) met medewerking van NOB-leden mr. M.H.N. Hoffer, S. Hubregtse MSc, mr. B.S. Kats en dr. mr. J.J.A.M. Korving.