U bent hier
NOB-commentaar wetsvoorstel Wet fiscale arbitrage
Met het wetsvoorstel Wet fiscale arbitrage wordt EU Richtlijn 2017/1852/EU betreffende mechanismen ter beslechting van belastinggeschillen in de EU in Nederland geïmplementeerd.
De Orde spreekt haar waardering uit voor verschillende keuzes die het kabinet bij de implementatie van de Arbitragerichtlijn heeft gemaakt, zoals:
- de keuze om de toegang tot de arbitragecommissie niet te beperken tot geschilpunten over dubbele belastingheffing, maar deze open te stellen voor alle vraagstukken over de uitleg en toepassing van bilaterale belastingverdragen met betrekking tot inkomsten en vermogen en de uitleg of toepassing van het EU-arbitrageverdrag;
- de keuze om de toegang tot de arbitragecommissie slechts te weigeren bij een onherroepelijke strafsanctie met betrekking tot door de inspecteur gecorrigeerde inkomsten en tevens sprake is van een direct verband met het geschilpunt;
- het uitgangspunt dat geen gebruik zal worden gemaakt van de mogelijkheid tot verlenging van de maximale termijn waarbinnen de bevoegde autoriteiten in onderling overleg tot beslechting van een geschilpunt kunnen komen; en
- de keuze om in principe af te zien van de mogelijkheid tot kostenverhaal bij intrekking of ongegrondverklaring van de klacht door de arbitragecommissie.
De Orde geeft in overweging om het open stelsel van de AWB toe te passen in het wetsvoorstel. Nu sprake is van een afzonderlijke wet, lijkt er althans geen sprake te zijn van dwingende redenen om niet alle besluiten in het kader van deze wet vatbaar te laten zijn voor bezwaar en beroep (het gesloten stelsel van de AWR). Tevens ziet de Orde mogelijkheden om de positie van de belastingplichtige in de procedures beter te regelen.
In het commentaar stelt de Orde nog verdere vragen bijvoorbeeld ten aanzien van de aanvang en het einde van de termijn voor het indienen van een klacht over een geschilpunt bij de bevoegde autoriteiten en over de samenloop tussen de in dit wetsvoorstel voorziene procedures voor geschilbeslechting en het aanwenden van nationale rechtsmiddelen tegen belastingaanslagen waarin het geschilpunt begrepen is.
Dit commentaar is tot stand gebracht door de Commissie Wetsvoorstellen, bestaande uit de NOB-leden drs. R.A. van der Jagt (voorzitter), prof. mr. J.W. Bellingwout, mw. mr. L. Bergwerff, prof. mr. dr. A.C.P. Bobeldijk, mr. J.H. Elink Schuurman, drs. M.J.A.M. van Gijlswijk, de heer E.P. Hageman LLM, prof. dr. E.J.W. Heithuis, mw. prof. dr. S.J.C. Hemels, prof. dr. P. Kavelaars, prof. mr. dr. Q.W.J.C.H. Kok, drs. C. Overduin, drs. W.H. Peters, mr. M.H.C. Ruijschop, mr. E.B. van der Stok, mr. E.A. Visser, drs. M.M.G.A. Voets, mw. mr. B.E.M. den Boer (secretaris wetsuitvoering) en mr. P.A. Anthoni (secretaris wetgeving) en de sectie Formeel Belastingrecht, bestaande uit de NOB-leden mr. F.R. Herreveld (voorzitter), mr. D.G. Barmentlo, mr. F.G. Barnard, mw. S. Ben Taleb, mw. mr. B.E.M. den Boer-Drinkenburg, mw. mr. drs. R.M. Bos – Schepers, mr. B.J.G.L. Jaeger, mw. mr. W.E. Nent, mr. T.H.A. Noë, mr. M. Sanders en mr. drs. R. van Scharrenburg.