U bent hier
NOB-commentaar Wet implementatie richtlijnen elektronische handel
Met dit wetsvoorstel Wet implementatie richtlijnen elektronische handel worden artikelen 2 en 3 van de richtlijn inzake btw en elektronische handel geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving. De Orde stelt het op prijs dat het wetsvoorstel is voorzien van een uitgebreide toelichting met voor de praktijk van belang zijnde voorbeelden. Ook stelt de Orde het op prijs dat relevante bepalingen uit de Btw-uitvoeringsverordening zijn opgenomen in de toelichting bij dit wetsvoorstel.
In de inleiding en ook later in het wetsvoorstel wordt het belang van consumenten bij de invoerregeling benoemd. De invoerregeling heeft volgens de toelichting als voordeel dat consumenten de koopprijs inclusief btw betalen aan de leverancier en niet meer worden geconfronteerd met btw of kosten van invoer nadat zij de goederen hebben besteld en daarvoor hebben betaald. Dit kan inderdaad als een voordeel worden gezien. Toch ziet de Orde hier ook het risico op fraude. Een kwaadwillende leverancier zou immers de btw kunnen innen van de consument, maar het post- of koeriersbedrijf dat de goederen invoert niet het btw-identificatienummer kunnen verstrekken waarmee een beroep kan worden gedaan op de vrijstelling, waardoor de consument alsnog met btw bij invoer en de kosten van invoer wordt geconfronteerd. De Orde zou graag zien dat de Staatssecretaris meer duidelijkheid verstrekt over hoe met dergelijke gevallen in Nederland zal worden omgegaan.
Ook blijft de Orde bezorgd over de fraudegevoeligheid waar het bijvoorbeeld het mogelijke misbruik van de btw-identificatienummers onder de invoerregeling alsmede het opgeven van onjuiste waardes van te leveren goederen betreft. De Orde realiseert zich echter ook dat deze elementen helaas inherent zijn aan de gekozen systematiek op Europees niveau.
Voor het overige commentaar zie graag het integrale commentaar in de bijlage.
Dit commentaar is tot stand gebracht door de Commissie Wetsvoorstellen, bestaande uit de NOB-leden drs. R.A. van der Jagt (voorzitter), prof. mr. J.W. Bellingwout, prof. mr. dr. A.C.P. Bobeldijk, drs. S.P. de Buck, mr. W.E.J. Dijkstra, mr. J.H. Elink Schuurman, drs. M.J.A.M. van Gijlswijk, E.P. Hageman LLM, prof. dr. mr. E.J.W. Heithuis, mw. prof. dr. S.J.C. Hemels, drs. J.M. Jonkers, prof. mr. dr. Q.W.J.C.H. Kok, mw. dr. C.L. van Lindonk, prof. dr. mr. M.M.W.D. Merkx, dr. J.H.M. Nieuwenhuizen, drs. C. Overduin, drs. W.H. Peters, mr. M.H.C. Ruijschop, mr. E.B. van der Stok, mr. E.A. Visser, mr. L. van der Voort, mw. mr. B.E.M. den Boer (secretaris wetsuitvoering), R. van der Wilt LLM (secretaris wetsuitvoering) en mr. P.A. Anthoni (secretaris wetgeving), en de NOB-leden mr. P. Bakker, mr. dr. J.B.O. Bijl, prof. dr. A.J. van Doesum, drs. A. van Esdonk, mr. drs. J. Gruson, mr. H. Hop, L. Janssen MSc, mw. L. Kluvers MSc, mr. M.L. Marinc, mr. M. Morawski, mw. mr. T.G. Perié, mr. P.J.B.G. Schrijver en mw. G.P.A.T. Vonken LLM.