U bent hier
Nadere reactie Wet toekomst pensioenen
In onze eerste reactie deden we suggesties voor (verduidelijkende) vragen en deelden we een aantal bevindingen. In deze nadere reactie lichten we enkele aanvullende vragen en opmerkingen toe.
We zijn positief over het voornemen een meer arbeidsvormneutraal pensioenstelsel in te voeren maar denken dat er nog wat stappen gemaakt kunnen worden. Daarnaast lijken de solidaire premieregeling en de flexibele premieregeling erg veel op elkaar. We zijn daarom voorstander van de invoering van één uniforme variant.
Arbeidsvormneutraal pensioenstelsel
Ondanks het streven naar een arbeidsvormneutraal pensioenstelsel lijken er toch verschillen te blijven bestaan, onder andere in verband met inhaal van ruimte voor het verleden en maximale stortingen. Het kabinet zou ook kunnen kijken naar de verdere harmonisering van de tweede en derde pijler. We doen enkele suggesties van verschillen die zouden kunnen worden weggenomen. Daarnaast kan het verschil in behandeling van premies tussen de tweede en derde pijler voor de Zorgverzekeringswet (Zvw) worden weggenomen.
Uniforme variant premieregeling
We pleiten voor invoering van één uniforme variant van de premieregeling; de solidaire en flexibele regeling lijken namelijk erg veel op elkaar. Daarmee kan een deel van de complexiteit van het nieuwe pensioenstelsel worden weggenomen.
Verzekerde pensioenregelingen
We zijn geen voorstander van het voorstel om het initiatief tot wijziging van de pensioenregeling, die zijn ondergebracht bij verzekeraars en premiepensioeninstellingen, bij deze pensioenuitvoerder te laten. Het gaat immers niet om aanpassing van een onderdeel in de pensioenregeling maar van een fundamentele keuze of gebruik wordt gemaakt van het overgangsrecht dan wel wordt overgegaan naar een regeling met een vlakke premie. We stellen ook nog enkele vragen over het overgangsrecht bij verzekerde pensioenen.
Voorjaarsnota
In de Voorjaarsnota wordt voorgesteld de AOW-uitkering te koppelen aan het gestegen minimumloon. Bij een ongewijzigde vaststelling van de AOW-franchise betekent dit een generieke stijging van de AOW-franchise en dus lagere pensioenopbouw voor iedereen. Dat geldt vooral voor diegenen met een lager salaris. Dat was niet voorzien bij het opstellen van het wetsvoorstel. We vragen ook om een toelichting bij de doorwerking van wijzigingen in de maximale premie voor de voortgezette pensioenopbouw op basis van een premievrijstelling bij invaliditeit / arbeidsongeschiktheid en voorbeelden van overige kosten zoals verwoord in artikel 18 Wet LB 1964.
Dit commentaar is tot stand gebracht door de Commissie Wetsvoorstellen, bestaande uit de NOB-leden Robert van der Jagt (voorzitter), Arco Bobeldijk, Sebastiaan de Buck, Wiebe Dijkstra, Jeroen Elink Schuurman, Michael van Gijlswijk, Eddo Hageman, Edwin Heithuis, Martijn Jonkers, Reinout Kok, Netty van Kreveld, Corina van Lindonk, Madeleine Merkx, Jan Nieuwenhuizen, Cor Overduin, Pim Peters, Michel Ruijschop, Jeroen van Strien, Max Velthoven, Edwin Visser, Luc van der Voort, Pjotr Anthoni (secretaris wetgeving) en Ruben van der Wilt (secretaris wetsuitvoering) en de sectie Pensioenen bestaande uit de leden Manuel Hayes, Gerard Staats, Bastiaan Starink, Jan Stigter, Coen Walschot en Natasja Winter.