U bent hier
Nader NOB-commentaar op het Pakket Belastingplan 2017
In de Nota’s naar aanleiding van het Verslag heeft de staatssecretaris gereageerd op de vragen van de Tweede Kamer over het Pakket Belastingplan 2017. Deze reactie geeft de Commissie Wetsvoorstellen van de NOB (hierna: de Orde) aanleiding tot het plaatsen van een aantal nadere opmerkingen ter zake van de Reparatie van het arrest HR over de bedrijfsopvolgingsregeling (hierna: BOR) bij indirecte aandelenbelangen van minder dan 5 procent (onderdeel van de Overige fiscale maatregelen 2017; 34 553) en de aanpassing innovatiebox (onderdeel van het Belastingplan 2017; 34 552).
Reparatie arrest HR over BOR bij indirecte aandelenbelangen van minder dan 5 procent
1. De belangrijkste reden voor de voorgestelde wetsreparatie is de gelijkstelling tussen een direct gehouden aandelenbelang van minder dan 5 procent en een indirect (via een holding) gehouden aandelenbelang van minder dan 5 procent. De staatssecretaris suggereert in de Nota naar aanleiding van het Verslag dat (onder de huidige wetgeving) de BOR op een direct aandelenbelang van minder dan 5 procent niet van toepassing is en op een indirect aandelenbelang, door de regels van de vermogensetikettering, wel. De Orde neemt hier krachtig stelling tegen. Ook onder de huidige wetgeving is op het indirect gehouden belang van minder dan 5 procent de BOR niet per definitie van toepassing, ook niet via de regels van de vermogensetikettering.
2. De Orde kan zich niet verenigen met de kennelijke visie van de staatssecretaris dat, indien het belang in de deelneming bij de holding ondernemingsvermogen vormt, het belang in zijn geheel kwalificeert als ondernemingsvermogen en dat die kwalificatie per definitie ook geldt voor het in die deelneming aanwezige beleggingsvermogen.
3. Verder ervaart de Orde het nog steeds als opmerkelijk dat belastingplichtigen blijkbaar tot het arrest van de Hoge Raad onterecht de bedrijfopvolgingsfaciliteiten zijn onthouden waarop zij blijkens bedoeld arrest op grond van de wet recht hadden. De Orde vraagt zich af of en zo ja, hoe belastingplichtigen die hierdoor zijn benadeeld, tegemoet worden gekomen?
Aanpassing innovatiebox
4. De Orde is verheugd over het feit dat veel van de punten die in het eerdere commentaar bij het wetsvoorstel naar voren zijn gebracht, zijn toegelicht en deels zijn overgenomen in Nota van Wijziging. De Orde heeft nog een zuiver wetstechnische opmerking die niet is behandeld in de Nota naar aanleiding van het Verslag. Met de suggestie kan een onbedoeld effect worden voorkomen, namelijk dat voordelen van op zichzelf kwalificerende immateriële activa meewegen bij de bepaling van het voordeel van de innovatiebox, terwijl de belastingplichtige daar niet voor heeft gekozen.
Dit commentaar is tot stand gebracht door de Commissie Wetsvoorstellen, bestaande uit de NOB-leden drs. R.A. van der Jagt (voorzitter), prof. mr. J.W. Bellingwout, mw. mr. P.C. van den Brink, drs. M.J.A.M. van Gijlswijk, prof. dr. E.J.W. Heithuis, mw. prof. dr. S.J.C. Hemels, prof. dr. P. Kavelaars, prof. mr. dr. Q.W.J.C.H. Kok, drs. C. Overduin, drs. W.H. Peters, mr. M.H.C. Ruijschop, mr. E.B. van der Stok, prof. dr. J.L. van de Streek, mr. E.A. Visser, mw. mr. B.E.M. den Boer (secretaris wetsuitvoering) en mr. P.A. Anthoni (secretaris wetgeving) met medewerking van NOB-leden mw. mr. F.E. Beijdorff, mr. G.M.R. Blokland, mr. J.M. Bom, mw. mr. I. Idsinga, mr. M.J. van Iersel, mr. R.L.M.C. Janssen, drs. B.J. Kiekebeld, dr. J.H.M. Nieuwenhuizen, drs. W.J.G. Paardekooper, mw. mr. T.N. Peters van Neijenhof, mr. J.A.P. Rijnen, mw. mr. M.M.J. Schuurman-van Nifterik, prof. dr. F. Sonneveldt, mr. M.C. van Tol en mw. mr. S.A.M. de Wijkerslooth-Lhoëst.