U bent hier
Kamervragen over onvoldoende rechtsbescherming bij vrijwillige inkeer
De Tweede Kamerleden Teeven en Remkes (VVD) stellen de volgende vragen aan de minister van Justitie en de staatssecretaris van Financiën over onvoldoende rechtsbescherming tegen vervolging ter zake van witwassen in geval van vrijwillige verbetering door belastingplichtigen in situaties waarbij sprake is van belastingontduiking door het verzwijgen van legale inkomsten:
1. Stelt U in uw antwoord op onze eerdere vragen1 in essentie dat de belastingplichtige die zijn aangifte vrijwillig verbetert in situaties waarbij sprake is van belastingontduiking door het verzwijgen van legale inkomsten, slechts beschermd is tegen vervolging voor het delict witwassen doordat de Belastingdienst van een (tijdige) vrijwillige verbetering c.q. van de geconstateerde belastingontduiking geen melding zal doen bij het Openbaar Ministerie?
2. Bent U ervan op de hoogte dat het Bureau Financieel Toezicht2 van mening is, en in de praktijk ook afdwingt, dat een belastingadviseur die een belastingplichtige bijstaat bij een vrijwillige verbetering, verplicht is tot het doen van een melding bij FIU-NL (een onderdeel van de KLPD en het Bureau van de Landelijk Officier van Justitie verantwoordelijk voor witwasbestrijding – een onderdeel van het Openbaar Ministerie) onder de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme3 en dat via een dergelijke melding kennis over de aan de Belastingdienst vrijwillig gemelde belastingontduiking alsnog bij de opsporingsdiensten en het Openbaar Ministerie terecht komt (zodat in die gevallen het effect van de door u gedane toezegging volledig teniet gedaan wordt)?
3. Bent U met ons van mening dat uw toezegging in uw eerdere antwoord derhalve nog steeds onvoldoende juridische bescherming biedt aan “inkeerders” en dat deze situatie derhalve een obstakel zal vormen voor het doen van vrijwillige verbeteringen4 die maatschappelijk gewenst zijn?
4. Bent U bekend met het commentaar van de redactie van Vakstudie Nieuws onder uw eerdere antwoord5 waarin eveneens geconcludeerd wordt dat wetswijziging noodzakelijk is?
5. Kunnen de bewindslieden, het bovenstaande in aanmerking nemend, uitleggen waarom bij vrijwillige verbetering wel wettelijke bescherming geboden wordt tegen vervolging voor belastingontduiking maar niet terzake van vervolging voor witwassen van verzwegen legale inkomsten?
6. Zijn zij bereid hun eerdere antwoord dat wetswijziging (artikel 67n en artikel 69, AWR) niet nodig is op dit punt alsnog te heroverwegen? Zo ja, binnen welke termijn? Zo neen, kunnen belastingplichtigen er dan van uitgaan dat geen vervolging zal plaatsvinden?
7. Als de bewindslieden blijven bij hun standpunt dat wetswijziging niet nodig is, is de Minister van Justitie dan tenminste bereid het College van Procureurs-Generaal te verzoeken het Openbaar Ministerie aanwijzingen te geven om geen vervolging in te stellen terzake van witwassen indien sprake is van een tijdige vrijwillige verbetering in de zin van artikel 67n en/of artikel 69, derde lid, AWR, terzake van verzwegen legale inkomsten, ongeacht de wijze waarop het Openbaar Ministerie daarvan kennis krijgt?
8. Bent U bereid deze vragen ten spoedigste te beantwoorden, zodat de rechtsonzekerheid voor belastingplichtigen z.s.m. kan worden weggenomen?
1 Ingezonden 23 oktober 2008; antwoord in Handelingen 2008-2009, Aanhangsel, nr. 959
2 http://www.bureauft.nl/, onderdeel Veelgestelde vragen, vraag en antwoord 22.
3 Artikel 16, WWFT
4 In de zin van art. 67n AWR (vergrijpboete) en 69, derde lid AWR (strafrechtelijke vervolging)
5 VN 2009/6.12
Bron: website VVD