De belastingadviseur en het verschoningsrecht

25 oktober 2012

In oktober 2012 heeft de NOB een notitie over het verschoningsrecht van de belastingadviseur gepubliceerd. Deze notitie is opgesteld door het bestuur van de sectie Formeel Belastingrecht en vervolgens overgenomen door het bestuur van de NOB. In de notitie wordt aandacht besteed aan de definitie en inhoud van het wettelijke verschoningsrecht in belastingzaken en vervolgens aan het verschoningsrecht van de belastingadviseur. De notitie bevat tevens de visie van de NOB op het belang van het verschoningsrecht van belastingadviseurs.

Samenvattend is de NOB van oordeel dat de volgende uitgangspunten kunnen worden onderkend:

  • De overheid heeft het recht de feiten te kennen en deze te verkrijgen van de belastingplichtige en anderen, zoals de belastingadviseur.
  • De belastingbetaler dient onverkort toegang tot fiscaalrechtelijke bijstand te hebben, zonder bevreesd te moeten zijn, dat hetgeen hij de belastingadviseur toevertrouwt door de overheid of een andere partij tegen hem gebruikt wordt.
  • Het fiscale verschoningsrecht vloeit voort uit het recht van de cliënt op toegang tot fiscale hulpverlening en is als zodanig een recht dat verbonden is aan de cliënt en niet aan de belastingadviseur. Het feit dat het beroep van belastingadviseur niet wettelijk geregeld is doet daarom niet ter zake. Wel volgt uit het recht van de cliënt op fiscale hulpverlening een fiscale geheimhoudingsplicht van de belastingadviseur.
  • De informatieverplichtingen van de belastingadviseur met betrekking tot een cliënt kunnen de eigen informatieverplichtingen van de cliënt niet verruimen, aangezien dit een drempel zou opwerpen voor belastingplichtigen om bijstand van een belastingadviseur te vragen.
  • De fiscale analyse en de advisering van de belastingadviseur alsmede de daaraan ten grondslag liggende feiten dienen daarom onder een verschoningsrecht te vallen. Het gaat niet aan dat de overheid voor de belastingheffing op de schouders van de belastingadviseur gaat staan. Dit is in strijd met het fair-playbeginsel.
  • Dit beginsel dient ook te gelden voor de fiscale analyses en adviezen van de interne belastingadviseur.
  • De aard van het verschoningsrecht brengt mee dat de belastingadviseur zonder inmenging van de Belastingdienst beoordeelt of een bepaald stuk onder zijn informele verschoningsrecht valt. Indien sprake is van een afgeleid verschoningsrecht, is het aan degene van wie het verschoningsrecht is afgeleid om zonder inmenging van de Belastingdienst te beoordelen welke stukken onder het afgeleide verschoningsrecht vallen. In voorkomende gevallen zou dit oordeel aan een onafhankelijke derde kunnen worden opgedragen.
  • Het informele verschoningsrecht, zoals dat volgt uit de parlementaire geschiedenis en de jurisprudentie van de Hoge Raad, voldoet in de praktijk grotendeels.

De NOB notitie over het verschoningsrecht van de belastingadviseur is ook in het Engels beschikbaar.